Wie is Erasmus?

Met satire en spot vecht Erasmus in de 16e eeuw tegen misstanden in de kerk. De in Rotterdam geboren humanist wil de kerk hervormen en dat komt hem op veel kritiek te staan. Hij is zelf wel een gelovig man. Alleen moet Erasmus niets hebben van de regels die een religie oplegt, waar mensen niet aan mogen twijfelen. Hij verzet zich tegen mensen die heel erg overtuigd zijn van hun eigen gelijk en niet openstaan voor andere ideeën. 
 
Zijn boek Lof der Zotheid schrijft hij vanuit het personage ‘godin zotheid’. Zotheid is een ander woord voor ‘dommigheid’ of ‘gekkigheid’. Erasmus wil met zijn boek laten zien hoe belangrijk humor, ironie en zelfkritiek zijn. Hij maakt alles en iedereen belachelijk op een grappende manier. Zoals de kerkelijke machthebbers, handelaren, heersers en wetenschappers. De zotheid is in het boek de echte wijsheid. Terwijl wijze mensen, die graag moeilijke woorden gebruiken, juist heel onverstandig zijn.  
 
In heel Europa is Lof der Zotheid een veel gelezen en bewonderd werk. Het zet hele generaties aan het denken en leert hen om met een open blik en gezond verstand de wereld te bekijken. Het boek helpt de weg vrij te maken voor de Reformatie aan het begin van de 16e eeuw.