Hoe ontstond de Grondwet?
Hoe ontstond de Grondwet?
Laatste update: 28-12-2023
Na een periode onder Franse bezetting wordt Nederland een monarchie. De toekomstige koning, Willem I, krijgt in 1813 een warm onthaal op het Scheveningse strand. Hij besluit datzelfde jaar nog een grondwet op te stellen: de Grondwet van 1814. Maar hoe was het recht voor de Grondwet geregeld? En is onze Grondwet inmiddels gedateerd?
Redacteur: Niek van Lent
Hoe was het recht voorheen geregeld?
De Grondwet dateert uit 1814. In de tijden daarvoor is het recht dus op een andere wijze geregeld. In de middeleeuwen heeft de absolute vorst nog de macht in handen en hoeft deze zich niet aan te wetten houden. Het recht om gezag uit te oefenen verkrijgt de koning namelijk van god. Vanaf de zestiende eeuw komt daar langzaam verandering in. De Spaanse koning Filips II is dan heerser over veel van de Nederlandse gewesten.
In 1579 tekenen een aantal Nederlandse gewesten (oorspronkelijk: Gelre, Zutphen, Holland, Zeeland, Utrecht en Ommelanden) de Unie van Utrecht, een overeenkomst met als doel om een eenheid te creëren en zich gezamenlijk defensief op te stellen tegenover de Spanjaarden.
Naast afspraken over militaire bondgenootschappen wordt bijvoorbeeld ook de vrijheid van godsdienst per gewest ingevoerd. Zowel katholieke als calvinistische gewesten kunnen zich bij het verbond aansluiten. Doordat ieder gewest één geloofsovertuiging aanhangt, wordt de Unie van Utrecht overwegend calvinistisch, dat de meest voorkomende geloofsovertuiging is in de noordelijke gewesten. In de praktijk blijkt het lastig om openlijk katholiek te zijn zonder te doen vermoeden dat het gewest Spaansgezind is – het katholicisme is in Spaanse gebieden zeer dominant.
Daarnaast wordt in het verdrag opgenomen welke zaken in een vergadering van de Unie per meerderheid moeten worden besloten en welke unaniem. Omdat het verbond niet alleen militaire, maar ook op deze staatskundige zaken is gericht kan het worden gezien als een van de voorlopers van onze Grondwet. Bovendien vormt het een basis voor de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Toch blijft ieder lid van de Unie nog soeverein – de Republiek is niet een homogene staat.
Staatsregeling voor het Bataafsche volk
Pas in de achttiende eeuw verkrijgt iedereen rechten en moet iedere instantie die de macht uitoefent zich ook aan de wet houden. Dat gebeurt in de Franse Tijd. De Franse legers bezetten in 1795 – samen met de patriotten – de Republiek, waarna ze die omdopen tot Bataafse Republiek. Zij stellen een grondwet op, naar voorbeeld van de Franse grondwet. De wetten worden in 1798 in Nederland vastgelegd in ‘De staatsregeling voor het Bataafsche volk’.
In deze staatsregeling worden fundamentele vrijheden vastgesteld met betrekking tot godsdienst, drukpers en vergadering. Daarnaast introduceert deze grondwet een scheiding der machten en een (beperkte) vorm van kiesrecht. Omdat de staatsregeling onder Franse bezetting tot stand is gekomen wordt deze veelal niet als de eerste Nederlandse grondwet beschouwd. Desondanks is de regeling inhoudelijk een voorloper van onze grondwet.
Wanneer wordt de Grondwet ingevoerd?
In 1804 kroont Napoleon Bonaparte zichzelf tot keizer, waarna hij het Bataafs Gemenebest (een hernoeming van de Bataafsche Republiek) verandert in het Koninkrijk Holland – zijn broer Lodewijk Napoleon zal hierover regeren. In 1810 lijft Napoleon Bonaparte het gebied in bij het Frans Keizerrijk. Dit duurt echter niet lang: Napoleon lijdt in 1812 een flinke nederlaag in Rusland en verliest daarna meer en meer grondgebied in Europa, waaronder in Nederland.
Nadat de Franse troepen zich terugtrekken wordt in 1813 de Republiek niet hersteld. Een tijdelijk bewind – ‘het driemanschap’ – nodigt Willem Frederik, zoon van de naar Engeland gevluchte Willem V, uit om terug te keren. Na het vertrek van de Fransen verlangen de meeste Nederlanders na een hoop strijd en wisselende staatsinrichtingen naar politieke rust. Willem Frederik wordt dan ook met gejuich onthaald. “Oranje boven!”, klinkt het op het Scheveningse strand.
Voor het eerst wordt Nederland een monarchie: Willem Frederik zal onder de naam Willem I zijn plaats als Koning der Nederlanden gaan innemen. Er ontstaat een strijd tussen Gijsbert Karel van Hogendorp en Willem I over het grondwetsvoorstel. Van Hogendorp, lid van het driemanschap en ontwerper van het voorstel, moet steeds meer water bij de wijn doen. De toekomstige koning trekt zoveel mogelijk macht naar zich toe.
Drie maanden nadat de commissie voor het eerst bijeenkomt wordt het definitieve grondwetsvoorstel al voorgelegd. Op 29 maart 1814 stemt een meerderheid van de 484 notabelen in met het grondwetontwerp. De dag erop gaat de grondwet van kracht en wordt Willem I ingehuldigd als soeverein vorst.
In de eerste grondwet staat onder meer de positie van de koning beschreven, die veel macht heeft ten opzichte van de 55 leden van de Staten-Generaal (die dan nog uit één Kamer bestaat). Zij hebben het recht om wetsvoorstellen te doen, goed of af te keuren en hebben een beperkt begrotingsrecht. In werkelijkheid kan de koning deze rechten gemakkelijk passeren en rechten om de vorst te controleren zijn er niet. Ook staan in de Grondwet vrijheden beschreven, zoals de vrijheid van godsdienst en vrijheid van onderwijs.
Is de grondwet inmiddels gedateerd?
Sinds 1814 is de Grondwet meerdere malen herzien. Zelfs in 1815 al zijn aanpassingen aan de Grondwet noodzakelijk, omdat Nederland moet worden herenigd met het huidige België. Bij deze nieuwe situatie hoort ook een nieuwe staatsinrichting. Verder worden de Staten-Generaal opgesplitst in de Eerste Kamer en de Tweede Kamer en zijn de vrijheid van drukpers en het recht van petitie toegevoegd. De koning behoudt na deze wijzigingen nog altijd veel macht.
Dan komen in buurlanden de koningshuizen onder vuur liggen te liggen en breken er revoluties uit. In Europa worden meerdere absolute vorsten afgezet. In Noord-Nederland breken in 1847 kleine relletjes uit vanwege hoge voedselprijzen en werkeloosheid. Om de ontketening van een revolutie in de Nederlanden te vermijden stemt Koning Willem II van de een op de andere dag ermee in dat de koning minder macht krijgt en het volk juist meer. De bijpassende Grondwet van 1848, opgesteld door Johan Rudolph Thorbecke, wordt ook wel gezien als het begin van onze democratie.
Het kiesrecht is lange tijd beperkt. Tot aan de herziening van 1917 mogen alleen mannen stemmen die een bepaald bedrag aan belasting betalen. Na de hervorming kunnen voortaan alle mannen stemmen en verkrijgen vrouwen passief kiesrecht. Het duurt tot 1919 voordat het actief kiesrecht voor vrouwen in een wet wordt opgenomen. In 1922 mogen vrouwen met hun briefje naar de stembus en komt het actief stemrecht in de Grondwet.
De huidige Grondwet
In 1983 is de Grondwet voor het laatst ingrijpend gewijzigd. Naast andere wetten wordt ook de inhoud gemoderniseerd – de hoofdstukindeling wordt gewijzigd, teksten aangepast en overbodige artikelen geschrapt. Belangrijke hervormingen zijn onder meer het verbod op de doodstraf en het discriminatieverbod. Hieraan is in 2023 het verbod op discriminatie om handicap of seksuele gerichtheid toegevoegd. Aanpassingen kosten vele jaren omdat een voorstel twee maal de Tweede Kamer en de Eerste Kamer moet passeren.
Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht, handicap of seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.
Artikel 1 van de Grondwet
De staatsinrichting is nog altijd beschreven. Er is opgesteld wie de macht in praktijk uitoefent en op welke manier, welke rol de koning(in) en de ministers hebben, hoe wetten moeten worden gemaakt, hoe rechters te werk gaan en wat gemeenten en provincies moeten doen. Ook staat er vastgesteld welke invloed en macht de burgers hebben in de staat. De grondrechten gaan dan ook niet om de rechten die burgers ten opzichte van elkaar hebben, maar het recht dat burgers hebben op hun eigen leven, zonder dat de staat daar invloed op uitoefent. Voorbeelden van artikelen in onze Grondwet zijn het discriminatieverbod, de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging, de vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging, het kiesrecht, het demonstratierecht en het recht op privacy.
Er gaan wel eens geluiden op voor ingrijpende aanpassingen in de Grondwet. Zo hebben zowel Pim Fortuyn als Geert Wilders gepleit voor een wijziging van artikel 1, waarin het discriminatieverbod is opgenomen.
Wat zou er nog meer aan de Grondwet kunnen worden aangepast? In onderstaand fragment denken rechtenstudenten na over wijzigingen voor de Grondwet. Zo pleiten zij bijvoorbeeld voor een grondrecht voor dierenwelzijn, een bescherming voor klokkenluiders en het opnemen van internet en sociale media in het artikel over de vrijheid van meningsuiting.
In het kort
In de Grondwet is de staatsinrichting beschreven. Zo staan de rol van de koning(in) en de ministers beschreven en staat vast hoe wetten worden gemaakt, rechters te werk gaan, en wat gemeenten en provincies doen.
In de middeleeuwen heeft de absolute vorst de macht nog in handen. Daarna zijn er twee voorlopers van de huidige Grondwet: de Unie van Utrecht en de Staatsregeling voor het Bataafsche volk.
Aan het einde van de Franse Tijd zal Willem I de plaats als Koning der Nederlanden innemen. Hij besluit een grondwet op te stellen: de Grondwet van 1814.
Er zijn meerdere herzieningen geweest. Zo moet de Grondwet achtereenvolgens worden aangepast door het herenigen met en afsplitsen van de Belgen, het afnemen van de macht van de koning en het invoeren van kiesrecht en vrouwenkiesrecht.
Er gaan wel eens geluiden op voor veranderingen in onze hedendaagse grondwet. Fortuyn en Wilders wilden artikel 1 vervangen en een groep rechtenstudenten onderzocht of de grondwet aangepast kan worden aan hedendaagse mediavormen zoals sociale media.
Geraadpleegde bronnen
En je weet het!
Anderen het laten weten?