Wat betekent Al Nakba?
Wat betekent Al Nakba?
Laatste update: 02-10-2024
Al Nakba is een term die in het Arabisch ‘ramp' betekent. Het verwijst naar de aanloop en de gevolgen van de eerste Arabisch-Israëlische oorlog in 1948 waarin de Joden hun lang gekoesterde droom van een eigen staat realiseren. Maar voor de mensen die al eeuwenlang in Palestina leven betekent het een ramp. Ruim 700.000 Palestijnen slaan op de vlucht voor het oorlogsgeweld of worden uit hun dorpen verdreven. Zij keren niet meer terug naar hun geboortegrond.
Redacteur: NPO Kennis
De oorlog van 1948 is een keerpunt in het leven van Joden en Palestijnen. Het vormt de bron van het inmiddels ruim 75 jaar oude conflict tussen Israël en de Palestijnen. De tegenstelling van de Israëlisch-Palestijnse kwestie is ieder jaar zichtbaar wanneer op 14 mei Israël de Onafhankelijkheidsdag viert en de Palestijnen een dag later de Nakba herdenken; de ‘ramp’.
Geïnteresseerd in meer achtergronden, animaties, artikelen en archiefmateriaal over Israël en Palestina? Bekijk hier onze collectie.
Om de situatie in het Midden-Oosten te begrijpen moeten we eerst terug naar de periode van de Eerste Wereldoorlog. Het Ottomaanse Rijk dat in de Arabische gebieden eeuwenlang het gezag heeft, is een rijk in verval. Wanneer het in de Eerste Wereldoorlog de kant van de Duitsers kiest, zoekt het Britse rijk naar Arabische bondgenoten die bereid zijn de wapens op te pakken tegen de Ottomanen. De Britten vinden in 1916 steun bij de emir van de streek rond Mekka Hussein-bin-Ali. Zij beloven hem voor zijn steun in de strijd tegen het Ottomaanse Rijk het leiderschap van een onafhankelijk Midden-Oosten.
De Arabische stammen zijn, met Britse militaire steun, zeer succesvol in het verdrijven van de Ottomanen, en vestigen zich in 1918 in Damascus, dat zij uitroepen als hoofdstad van het onafhankelijke Arabische rijk. Maar de Britten komen hun belofte niet na, want zij hadden eerder afgesproken dat zij het Midden-Oosten zouden verdelen met de Fransen.
Met goedkeuring van de Volkenbond (de voorloper van de Verenigde Naties) krijgt Frankrijk het 'mandaat' over wat vandaag Syrië en Libanon heet. Groot-Brittannië krijgt het mandaat over Palestina, Trans-Jordanië en Irak.
Palestina blijft onder Brits gezag. Deze politieke intriges vormen de kiem van het wantrouwen van de Arabische wereld tegenover het Westen.
Waardoor loopt de spanning tussen Palestijnen en Joden op?
Aan het einde van de 19e eeuw leidt hardnekkig antisemitisme in Europa - met excessen van Jodenvervolging in Rusland en Oost-Europa - tot een roep voor een eigen veilige plek voor Joden. In het begin is nog niet zeker waar dat zou kunnen zijn. Zo denkt de vader van deze gedachte Theodor Herzl, aan Argentinië, Palestina en later zelfs aan Oeganda. Maar het zevende zionistische congres in 1905 kiest uiteindelijk voor Palestina; het gebied dat in het Oude Testament het 'beloofde land' voor de Joden wordt genoemd.
In 1917 verklaren de Britten dat zij de Joden zullen steunen om in dit gebied een ‘nationaal tehuis’ te mogen vestigen. Deze toezegging is vrijblijvend, want de Britten zullen pas in 1922 officieel de zeggenschap krijgen over Palestina.
Het idee dat Joden zich vestigen in Palestina, en de steun die zij daarvoor krijgen van de Britse regering, leidt tot een toename van Joodse migratie uit Europa naar Palestina. In acht jaar tijd stijgt hun bevolkingsaandeel van 8% in 1914 naar 11% in 1922.
Door de opkomst van het naziregime van Hitler in de jaren dertig van de vorige eeuw neemt de Joodse immigratie naar Palestina verder toe. Dat gebeurt met hulp van de Joodse zionistische beweging en een speciaal Joods Nationaal Fonds dat als doel heeft zoveel mogelijk land in Palestina op te kopen, landbouwnederzettingen te stichten en scholen op te richten.
Palestijnse grootgrondbezitters (die vaak in de stad wonen) verkopen grote stukken grond aan de Joodse kolonisten, maar daarmee worden ook de Palestijnse boeren die daar werken onteigend. Hierdoor loopt de spanning tussen Palestijnen en Joden steeds meer op. De Arabische bevolking vreest een minderheid in eigen land te worden. Het leidt uiteindelijk in 1936 tot een drie jaar durende Palestijnse opstand die de Britten met grof geweld de kop indrukken.
In 1937 doen de Britten een voorstel om Palestina te verdelen tussen Joden en Palestijnen, maar die wordt door de Palestijnen van de hand gewezen. Joodse immigratie blijft in die jaren doorgaan. Zo hopen overlevenden van de Holocaust, waarin 6 miljoen Joden systematisch zijn vermoord door de nazi's, na de Tweede Wereldoorlog in Palestina een veilige plek te vinden. Volgens een volkstelling uit 1948 is ongeveer eenderde van de bevolking in Palestina Joods.
In 1947 wordt opnieuw een voorstel gedaan voor de verdeling van Israël en Palestina, ditmaal door de Verenigde Naties. Opnieuw accepteren de Joden het plan en wijzen de Palestijnen het af, en dan breken er onlusten uit tussen Joden en Palestijnen. De Britten weten geen oplossing voor de kwestie van twee volken die aanspraak maken op één en hetzelfde land. En in 1948 zeggen zij hun mandaat op. Onmiddellijk daarna roepen de Joden in Palestina de onafhankelijke staat Israël uit.
Wat zijn de gevolgen van de Arabisch-Israëlische oorlog?
De dag na het verlaten van de Britse troepen uit Palestina en de oprichting van de staat Israel op 14 mei 1948, kondigt het leger van de Arabische coalitie van Egypte, Jordanië, Syrië en Irak een offensief aan. De Arabische militairen zijn niet opgewassen tegen het goed getrainde Israëlische leger. In deze eerste Arabisch-Israëlische oorlog worden meer dan 700.000 Palestijnen verdreven; door oorlogsgeweld en door vernietiging van hun dorpen door Israëlische strijders.
Er worden naar schatting tussen de 400 tot 600 Palestijnse dorpen totaal verwoest. Veel dorpen verdwijnen letterlijk van de landkaart, krijgen Hebreeuwse namen of een heel andere bestemming waardoor de Palestijnse geschiedenis wordt uitgewist.
Israëlische historici zullen later documenten vinden waaruit blijkt dat het een vooropgezet plan was van de Israëlische leiders om zoveel mogelijk Palestijnen te verdrijven uit de gebieden die behoren tot het nieuw uitgeroepen Israël.
In onderstaande video's archiefbeelden van Palestijnse gezinnen die in 1948 op de vlucht slaan. De vluchtelingen komen in buurlanden terecht waar ze in speciaal opgerichte tentenkampen worden opgevangen.
Palestijnen slaan op de vlucht
De oorlog wordt in 1949 in het voordeel van Israël beslecht. Uiteindelijk komen de strijdende partijen na tien maanden tot een akkoord. De uitkomst is dat Jordanië de westelijke Jordaanoever inneemt en Egypte de Gazastrook. Israël behoudt de rest - en dat is meer dan het gebied dat door de VN is voorgesteld voor de Joodse Staat.
Voor de Palestijnen blijft er niets: meer dan de helft is gevlucht naar omringende landen en de overige Palestijnen blijven wonen in wat nu Israël is (waar zij de Israëlische nationaliteit krijgen). Dit verklaart waarom de Palestijnen deze gebeurtenis de Nakba noemen, de ramp.
Hebben de Palestijnen recht op terugkeer?
In 1949 komt de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties met een resolutie waarin staat dat de Palestijnse vluchtelingen - en dus ook hun nakomelingen - recht hebben om terug te keren. Dit 'recht op terugkeer' is voorgesteld door Folke Bernadotte, die door de VN is aangesteld om de UNRWA op te richten. Deze VN-organisatie zou zich ontfermen over de Palestijnse vluchtelingen en doet dat tot op de dag van vandaag nog steeds.
Folke Bernadotte heeft eerder in de Tweede Wereldoorlog als hoofd van het Zweedse Rode Kruis duizenden mensen uit handen van de nazi's gered en nu trekt hij zich het lot van de Palestijnen aan. Op 17 september wordt hij vermoord door Joodse extremisten.
De eerste Israëlische regering keurt niet lang na de VN-Resolutie van het recht op terugkeer een reeks wetten goed die ontheemde Palestijnen verhinderen naar hun huizen terug te keren of hun eigendommen op te eisen.
De generatie Palestijnen die de Nakba bewust heeft meegemaakt wordt steeds kleiner. De ongeveer 700.000 vluchtelingen in 1948 zijn nu, enkele generaties later, uitgegroeid tot bijna 7 miljoen Palestijnen. De meesten van hen wonen nog steeds in vluchtelingenkampen in de 'bezette gebieden' (Gaza en de Westelijke Jordaanoever) en in Syrië, Libanon en Jordanië. Deze vluchtelingenkampen zijn inmiddels uitgegroeid tot wijken van steden. Veel Palestijnen wonen ook verspreid over de wereld. Er wordt daarom ook gesproken van een Palestijnse diaspora zoals men vroeger sprak over de Joodse diaspora.
De situatie van de vluchtelingen en hun terugkeer blijven tot op de dag van vandaag belangrijke kwesties in het Israëlisch-Palestijnse vraagstuk. Op 15 mei herdenken Palestijnen in de Palestijnse gebieden en in het buitenland jaarlijks de gebeurtenissen van 1948 op wat bekend staat als Nakba-dag. Op deze dag tonen Palestijnen spandoeken met de namen van de dorpen en steden waaruit hun voorouders zijn verdreven en dragen ze symbolisch de sleutels van de deuren van de huizen die ze hebben verlaten als een uitdrukking van hun recht om terug te keren.
In het kort:
Al Nakba is een term die in het Arabisch ‘ramp’ betekent. Het verwijst naar het verlies van het woongebied Palestina.
Arabisch buurlanden beginnen een offensief als op 14 mei 1948 Joden na het vertrek van de Britten de staat Israël uitroepen.
Bijna de helft van de Palestijnse bevolking slaat op de vlucht. Velen vluchten voor het oorlogsgeweld, maar velen worden ook moedwillig verdreven door Israëlische militairen.
Na de oorlog wordt het gebied Palestina verdeeld tussen Israël, Egypte (die krijgt Gaza) en Jordanië (die krijgt de Westelijke Jordaanoever). Er wordt geen grond toegewezen aan de Palestijnen.
Tot op de dag van vandaag leven veel Palestijnen in vluchtelingenkampen, die soms zijn uitgegroeid tot complete steden. Elk jaar op 15 mei herdenken Palestijnen de Nakba.
Het symbool van de Nakba is een sleutel. De sleutel van het huis dat hun voorouders moesten verlaten en waarin zij nooit meer terugkeerden.
Geraadpleegde bronnen
En je weet het!
Anderen het laten weten?