Waarom zijn vrouwen in Nederland zo afhankelijk van mannen?
Waarom zijn vrouwen in Nederland zo afhankelijk van mannen?
Laatste update: 24-04-2023
Als vrouw op eigen benen staan, dat is in Nederland helemaal niet zo vanzelfsprekend. Ongeveer de helft van alle Nederlandse dames verdient niet genoeg geld om voor zichzelf te kunnen zorgen. Toch is in Nederland veel veranderd sinds de jaren vijftig. In die tijd is het recht van de vrouw het aanrecht. Die tijden zijn voorbij. Maar hoeveel is er nou daadwerkelijk veranderd?
Redacteur: Anne Verwaaij
Programma: Kasboekje van Nederland (NTR)
Wanneer begint de emancipatie van vrouwen?
Aletta Jacobs, die naam valt niet te missen wanneer we het hebben over emancipatie en feminisme. Aletta is de allereerste vrouwelijke studente én arts van Nederland. Na haar studie ontpopt ze zich bovendien tot een voorvechtster van vrouwenrechten en levert ze een flinke bijdrage aan de eerste feministische golf.
Mede dankzij Aletta’s strijdkracht en doorzettingsvermogen kunnen steeds meer meisjes aan het einde van de negentiende eeuw naar het voortgezet onderwijs of zelfs studeren. Ook zet Aletta zich in voor politieke rechten, sinds 1917 hebben vrouwen kiesrecht en sinds 1919 stemrecht.
Met een opleiding en invloed op de politiek verandert in feite alles voor vrouwen in Nederland. Ze zijn niet langer aangewezen op hun plekje achter het aanrecht, terwijl de mannen het voor het zeggen hebben. Toch blijft de realiteit dat de meeste jonge vrouwen in het begin van de twintigste eeuw stoppen met school zodra ze niet meer leerplichtig zijn en zich niet mengen in de politiek.
Aan het begin van de twintigste eeuw gaan wel steeds meer ongehuwde meisjes aan het werk, bijvoorbeeld als verpleegster, secretaresse of aan de lopende band in een fabriek. Deze ‘vrouwenbanen’ zijn ideaal om een centje bij te dragen aan de huishoudpot van hun ouders.
Maar zodra de jonge vrouw uit huis gaat om te trouwen, neemt ze ontslag. Dat is de norm. Tenzij het noodzaak is. In sommige arme gezinnen moeten moeders wel werken, omdat ze het geld nodig hebben. Juist daarom is een werkende vrouw een grote schande.
De man is kostwinner, de vrouw huishoudster
Ook na de Tweede Wereldoorlog blijft deze klassieke rolverdeling in Nederland de norm. Vrouwen werken wel, maar alleen als ze ongetrouwd zijn. Bovendien verdienen ze een stuk minder dan het andere geslacht. De hele samenleving is ingericht op één ideaal: de man is kostwinner, de vrouw zorgt voor de kinderen en het huishouden.
Zo hebben uitsluitend Nederlandse mannen recht op een uitkering bij ziekte of ouderdom. Vrouwen kunnen hiervan alleen profiteren als ze getrouwd zijn. Hun sociale zekerheid is dus extreem afhankelijk van mannen en daarom is het noodzaak om te trouwen. Dat doet meer dan 90 procent, vaak als ze begin twintig zijn. Een huwelijk is een levensverzekering.
Naast alle tegemoetkomingen voor mannen heeft Nederland in die tijd ook verschillende wetten die het onmogelijk maken voor een vrouw om financieel onafhankelijk te zijn. Zo is het bij wet verboden voor vrouwen om een bankrekening te openen of zelf geld te beheren. De reden? Vrouwen zijn ‘handelingsonbekwaam’, net als zwakzinnigen en kinderen.
Een getrouwde vrouw die buitenshuis werkt, is afschuwelijk. Een man moet genoeg kunnen verdienen.
Tweede Kamer-lid Corry Tendeloo vindt dat hier verandering in moet komen. Zij dient in 1956 de motie Tendeloo in waarmee ze pleit voor afschaffing van het ambtenaressen-reglement waarin staat dat vrouwen op de dag van hun huwelijk ontslagen dienen te worden. Een wetswijziging zorgt er uiteindelijk voor dat vrouwen vanaf 1957 als handelingsbekwaam worden gezien.
De Tweede Kamer accepteert de motie van Corry Tendeloo, maar haar succes maakt in realiteit weinig verschil voor veel vrouwen. De norm blijft hetzelfde: zodra een vrouw trouwt, stopt ze met werken. Soms rekken vrouwen dit nog op tot hun eerste kind, maar dan houdt het echt op. “Een getrouwde vrouw die buitenshuis werkt, is afschuwelijk. Een man moet genoeg kunnen verdienen”, verklaart een oude man aan een journalist van de VARA in 1962.
Riek Hodes groeit op in de jaren vijftig en doet precies wat de samenleving van haar verwacht: zodra ze trouwt, stopt ze met werken, ondanks het bijzondere feit dat ze met haar werk in de boekhouding bij de Amsterdamsche Bank meer verdient dan haar man. “Je nam zelf ontslag hè, je werd niet ontslagen. Je moest zelf ontslag nemen”, vertelt ze in het Kasboekje van Nederland.
Thuis gaat het er bij Riek wel heel anders aan toe dan bij de meeste Nederlandse huishoudens. Door haar opleiding tot boekhoudster kent ze haar weg in de cijfertjes en daarom beheert zíj het geld, niet haar man. “Ik had ook niet apart huishoudgeld ofzo. Ik hoorde van een hele hoop vriendinnen wel dat ze dat kregen, per week of per maand. Ik had gewoon al dat geld zelf.”
Vrouwen kunnen dus vanaf 1956 dankzij de motie Tendeloo op papier wel financieel onafhankelijk zijn, maar in de praktijk zijn de meeste met handen en voeten gebonden aan hun man. Ze werken niet en hebben geen weet van de financiële gezinssituatie. Dat kan grote gevolgen hebben op het moment dat een man ziek wordt of zelfs komt te overlijden. Dat ervaart de 88-jarige mevrouw Steen:
“Ik kreeg in 1954 vijftig gulden huishoudgeld per week. Maar verder wist ik niets over de financiële situatie van het gezin. Waren we verzekerd en waarvoor? Ik heb daar vele malen om gevraagd. Eens, toen ik vroeg aan mijn man: ‘als jou iets overkomt, is er dan een weduwepensioen?’ Er waren inmiddels zes kinderen en hij werkte als zelfstandige. Zijn antwoord was: ik word niet ziek en ik ga niet dood.” Maar meneer Steen wordt wel ziek.
Kasboekje van Nederland
Hoe regelen Nederlanders hun geldzaken en hoe is dat in de afgelopen eeuw veranderd? Dat onderzoeken de wetenschappers van het Kasboekje van Nederland.
Wie beheert de pot? Gaat de vrouw over het huishouden en heeft bij grotere aankopen de man het voor het zeggen? Onderzoekers van de Universiteit Utrecht hebben sterke aanwijzigingen dat dit de situatie is omstreeks de jaren zestig, maar zeker weten doen ze het niet. Daarvoor is meer onderzoek nodig naar de ouderwetse kasboekjes. Heb jij of je familie nog zo’n boekje liggen?
Wanneer slaan vrouwen toe op de arbeidsmarkt?
Ze willen hetzelfde loon en gelijke rechten, ze zijn de sigarenmeisjes van Pekela. In 1969 doen deze meisjes iets dat tot dan toe ondenkbaar is: ze gaan in staking voor gelijke beloning. De vakbond trekt zijn handen hier vanaf, maar de meisjes krijgen steun vanuit onverwachte hoek: van de Communistische Partij Nederland (CPN). Na vier weken behalen de vrouwen een klinkende overwinning: ze krijgen er tien gulden per week bij, net als hun mannelijke collega’s.
Er broeit dus toch iets onder vrouwen in de jaren zestig. Dit heeft te maken met de razende groei van de welvaart. Hierdoor ontstaan tekorten op de Nederlandse arbeidsmarkt en daarnaast krijgen steeds meer jongeren de kans om te gaan studeren, ook vrouwen. Zo ontstaat niet alleen de vraag naar meer vrouwen op de arbeidsmarkt, maar hebben ook steeds meer vrouwen de kennis en ambitie om carrière te maken.
Stapje voor stapje is het steeds gebruikelijker dat vrouwen blijven werken wanneer ze getrouwd zijn. Maar ondertussen plaatst dit vrouwen in een steeds lastiger parket: ze mogen dan wel blijven werken, maar moeten nog steeds voor de kinderen en het huishouden zorgen.
De feministische actiegroepen Man Vrouw Maatschappij (MVM) en Dolle Mina springen eind jaren zestig op dit probleem. Zij gaan de straten op en de discussie aan met de politiek, omdat ze willen dat veel meer vrouwen gaan werken en financieel onafhankelijk worden. De feministen pleiten voor betere kinderopvang, parttime banen en gelijk loon.
Naast de gelijkheid en onafhankelijkheid op de werkvloer geven de dames van Dolle Mina en MVM ook vol gas op het gebied van seksuele vrijheid. Vanaf 1964 kunnen Nederlandse vrouwen de anticonceptiepil gebruiken die een enorme vrijheid met zich mee brengt. Ze kunnen nu zelf plannen wanneer ze kinderen krijgen, en dus ook wanneer ze carrière willen maken. Lees hier meer over de gevolgen van de anticonceptiepil voor de emancipatie van vrouwen.
Steeds meer getrouwde vrouwen breken in de jaren zeventig door op de arbeidsmarkt. De Europese Unie helpt hen verder op weg met een nieuwe wet, omdat Nederland lid is van de unie is eind jaren zeventig gelijke toegang tot en behandeling van vrouwen en mannen op de arbeidsmarkt verplicht. Vanaf 1975 zijn werkgevers ook verplicht om mannen en vrouwen hetzelfde te betalen, al blijkt de praktijk heel anders.
Pas in 1986 krijgen getrouwde vrouwen ook het recht op dezelfde sociale voorzieningen als mannen, zoals AOW en een werkloosheidsuitkering. Ouderschapsverlof bestaat sinds 1989, ook dit hebben vrouwen te danken aan Europese wetgeving. In hetzelfde jaar start de overheid met subsidies voor kinderopvang. Al deze maatregelen zorgen ervoor dat er in de jaren negentig definitief een streep gaat door de klassieke norm van de getrouwde huisvrouw zonder baan.
Kunnen we wel loskomen van het stereotype vrouw?
Sinds de laatste feministische golf hebben vrouwen in Nederland dus flinke vooruitgang geboekt. Vrouwen onder de 45 jaar zijn tegenwoordig zelfs hoger opgeleid dan hun mannelijke leeftijdsgenoten. En toch is de realiteit nog steeds dat de meeste mannen de belangrijkste kostwinner zijn in een gezin, want Nederlandse dames zijn kampioen deeltijdwerken in heel Europa.
De komst van parttimebanen, waardoor vrouwen werk en zorg kunnen combineren, lijkt nu dus averechts te werken. Ongeveer een op de drie werkende vrouwen werkt fulltime. Bij mannen ligt dit aantal een stuk hoger. Van de werkende mannen heeft 8 op de 10 een voltijdbaan. Komen er kinderen bij kijken? Dan werken er minder vrouwen fulltime, terwijl mannen gemiddeld niet minder uren gaan werken.
Het stereotype van de zorgende vrouw zit dus nog altijd in de weg. Bijna de helft van de mannelijke bevolking vindt dat vrouwen hier beter in zijn en bijna 20 procent van alle Nederlanders vindt zelfs dat vrouwen helemaal niet moeten werken als ze kleine kinderen hebben. Dat hoeft niet erg te zijn, veel vrouwen kiezen hier bewust voor, maar ze zijn een stuk kwetsbaarder hun relatie stukloopt. Dat overkomt vier op de tien stellen. En dan heb je als vrouw - nog steeds - een groot probleem.
Ondanks alle veranderingen sinds de jaren vijftig werken de wetten en regeltjes in Nederland nog steeds niet in het voordeel van vrouwen. Hoe zit het ook al weer met dat vaderschapsverlof? En hoe goed hebben we kinderopvang eigenlijk geregeld? De regering werkt de keuze om als vrouw parttime te gaan werken in de hand. En dan is daar nog het loon en het glazen plafond. Nog altijd verdienen veel vrouwen per uur minder dan mannen en het is moeilijk om te doorbreken in hoge functies.
Toch neemt de overheid wel maatregelen om deze problemen aan te pakken met nieuwe wetten zoals het uitgebreide vaderschapsverlof en quota voor vrouwen in de top. En er zit schot in de zaak. De afgelopen tien jaar is het aantal vrouwen dat volledig economisch onafhankelijk is met 8 procent gestegen. Oud-minister van Onderwijs, Cultuur en Maatschappij Jet Bussemaker is optimistisch: “Deze beweging naar meer gelijkheid stemt voorzichtig positief, maar de percentages zijn duidelijk, we zijn er nog lang niet.”
Inmiddels gebeurt het steeds vaker dat in plaats van de vrouw, de man thuis blijft om voor het huishouden en de kinderen te zorgen. Dat hier nog een taboe op rust blijkt uit het volgende fragment.
In het kort
Tijdens de eerste feministische golf, van circa 1850 tot 1940, krijgen Nederlandse vrouwen meer rechten op het gebied van scholing en arbeid. Ook doet het vrouwenkiesrecht zijn intrede. Toch volgen in die tijd weinig meisjes een opleiding, gaat slechts een enkeling de politiek in en een baan is alleen gebruikelijk voor ongehuwde dames.
In de jaren vijftig blijft het gebruikelijk dat getrouwde vrouwen niet werken. Als ze dat wel doen, is het een teken van armoede, en dat is een schande.
Vanaf 1956 zijn vrouwen wettelijk handelingsbekwaam in Nederland en mogen ze onder andere een eigen bankrekening openen. Toch beheren in die tijd de meeste mannen ‘de pot’ in huis en weten vrouwen gevaarlijk weinig van de huishoudelijke financiën.
Door de groeiende welvaart in de jaren zestig neemt de vraag naar meer vrouwen op de arbeidsmarkt toe, ook hebben steeds meer vrouwen de kennis en ambitie om carrière te maken, maar hun zorgtaken belemmeren dit.
De komst van de pil, parttime banen, kinderopvang en sociale voorzieningen maken het makkelijker voor vrouwen om hun zorgtaken te combineren met een baan. Steeds meer vrouwen grijpen die kans en daarmee verdwijnt het beeld dat een getrouwde vrouw niet hoort te werken.
Het stereotype van de zorgende vrouw bestaat nog steeds en de Nederlandse wetten zijn daar nog steeds op ingesteld. Hierdoor is de helft van de Nederlandse vrouwen niet financieel zelfstandig. De overheid neemt wel maatregelen om deze problemen aan te pakken en boekt vooruitgang, maar we zijn er nog lang niet in Nederland.
En je weet het!
Anderen het laten weten?