Wat gebeurde er tijdens de Molukse treinkaping bij De Punt?
Wat gebeurde er tijdens de Molukse treinkaping bij De Punt?
Laatste update: 04-11-2024
Negen gewapende Molukkers vallen op 23 mei 1977 een trein binnen en beginnen een kaping die bijna drie weken duurt. Tegelijkertijd worden 105 kinderen en vijf docenten in een basisschool gegijzeld. Hun motivatie is de strijd voor RMS: een onafhankelijk Molukse republiek. Hier lees en bekijk je wat er gebeurde en wat eraan vooraf ging.
Redacteur: Niek van Lent
Wat heeft Nederland met de Molukken te maken?
Vanaf de 17e eeuw verovert de Nederlandse VOC gebieden in ‘de Oost’ (Azië) omdat zij de handel in kruidnagel en nootmuskaat willen domineren. Deze specerijen komen oorspronkelijk alleen in de Molukken voor, een eilandengroep in het oosten van de Indonesische archipel. De Nederlandse kolonisten breiden hun invloed uit en nemen de macht over in een groot deel van de Indonesische archipel. Door het faillissement van de VOC worden de Indonesische eilanden vanaf 1815 officieel een kolonie van Nederland onder de naam Nederlands-Indië.
Eind 19e eeuw, na het terugvallen van de specerijenprijzen, gaan veel Molukkers in dienst van het Nederlandse bestuur. Een deel van hen komt als militair in het Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL). Binnen het KNIL hebben ze een bevoorrechte positie. Tijdens de Tweede Wereldoorlog vechten ze mee tegen de Japanners. Na de oorlog wil Nederland de macht weer terugkrijgen over Nederlands-Indië, maar Indonesische nationalisten roepen de onafhankelijke republiek Indonesië uit. Tijdens de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd die volgt vechten de Molukkers mee in dienst van de Nederlandse regering.
Na een bloedige oorlog erkent Nederland op 27 december 1949 de Indonesische onafhankelijkheid. Indonesië wordt een deelstatenrepubliek. Alleen westelijk Nieuw-Guinea blijft in Nederlandse handen. Nederland probeert een speciale status te krijgen voor de Zuid-Molukken, als zelfstandige deelstaat in de nieuwe republiek Indonesië, maar dat mislukt. De Molukken moeten zich voegen bij de deelstaat Oost-Indonesië.
Vlak na de overdracht van de soevereiniteit maakt president Soekarno, ondanks protesten, van de deelstatenrepubliek een eenheidsstaat. Een aantal Molukkers gaat hier niet mee akkoord. Zij verklaren zich in 1950 onafhankelijk en roepen op het eiland Ambon de Republik Maluku Selatan (RMS, Republiek der Zuid-Molukken) uit. Soekarno begint daarop aan een invasie van het eiland. Het Indonesische leger verovert de gelijknamige hoofdstad en de RMS-regering wijkt uit naar het nabijgelegen eiland Ceram. Vanuit daar start de RMS-regering een guerrillaoorlog onder leiding van Chris Soumokil. Eind 1963 neemt het Indonesische leger Soumokil gevangen, wat het einde betekent van de oorlog. De RMS krijgt een nieuwe president in ballingschap: de in Nederland wonende Johan Manusama.
Hoe komen de Molukkers in Nederland terecht?
De meeste Molukse KNIL-militairen zijn tijdens het uitroepen van de RMS nog in andere delen van Indonesië, vooral op het eiland Java. Als er in 1950 een einde komt aan het KNIL, krijgen zij de keuze tussen demobilisatie of opgaan in het nieuwe Indonesische leger. Maar door veel Indonesiërs worden ze als landverraders gezien. Sommigen kiezen toch voor het laatste, anderen willen geen keuze maken.
Door het uitroepen van de RMS en de daaropvolgende strijd om Ambon en Ceram kunnen de militairen niet meer terug naar de Molukken. Ze willen naar RMS-gebied om mee te vechten of – als dat niet kan – naar Nederlands Nieuw-Guinea. Omdat beide plaatsen voor de Indonesische regering onacceptabel zijn, besluit de Nederlandse regering begin 1951 om de militairen en hun gezinnen met een dienstbevel tijdelijk naar Nederland over te brengen.
In 1951 komen ongeveer 12.500 Molukkers naar het naoorlogse Nederland. Daar worden de militairen ontslagen uit het leger, wat voor velen een schok is. “Voor mijn vader was dat ook een stukje pijn”, vertelt Frits Sahertian in Andere Tijden. “Wie je bent, je identiteit, is eigenlijk ineens weggenomen.”
Als 'gewone' burgers worden de Molukkers gehuisvest in kampen, kazernes, kloosters en de voormalige concentratiekampen Westerbork en Vught – Nederland zit na de oorlog met een huisvestingstekort. De regering geeft de Molukkers van voedsel, kledingbonnen en wat zakgeld (3 gulden per week). De Nederlandse overheid beweert dat het verblijf tijdelijk is. De Molukkers hopen weer snel terug te kunnen keren.
Hoe beginnen de Molukse protesten in Nederland?
Door het ontslag uit militaire dienst en de uitzichtloze situatie in de woonoorden ontstaat er onvrede onder de Molukkers. Na jaren trouwe dienst voelen zij zich als grof vuil aan de kant gezet. Zij worden in hun woonoorden geïsoleerd en niet aangemoedigd om te integreren, omdat de Nederlandse overheid erbij blijft dat de Molukkers terug kunnen keren. Werk zoeken wordt ook niet aangemoedigd, hoewel velen toch seizoenswerk verrichten. Met het zakgeld en het aangeleverde eten moeten ze het verder doen. Tegelijkertijd mengt Nederland zich niet in de kwestie tussen Indonesië en de RMS. De onrust op de eilanden woedt voort en de Molukkers kunnen niet terug.
Opstootjes in de kampen
In 1956 escaleert de situatie voor het eerst in Westkapelle. Langzaam dringt het besef door dat terugkeer niet mogelijk is. De overheidszorg verandert daarom in zelfzorg: Molukkers moeten voortaan zelf voor hun eten zorgen en gaan werken. Uit protest doen een aantal Molukkers bij een aantal winkels boodschappen ‘op kosten van de staat’: ze laten een briefje achter waarop staat dat de regering wel betaalt. De burgemeester antwoordt met harde hand. Het kamp wordt omsingeld en de situatie escaleert snel: er worden schoten gelost en 9 inwoners raken gewond.
Vanuit het nieuwe integratiebeleid besluit de regering de woonoorden op te heffen. Voor Molukkers worden speciale woonwijken gebouwd, met de gedachte dat groepsgewijs integreren beter zal werken. Het opheffen van de woonoorden gaat niet zonder slag of stoot. Voor veel Molukkers voelt het als een definitieve breuk met het vaderland en achtergebleven familie, terugkeren is nu uitgesloten. De Koninklijke Landmacht en de Koninklijke Marechaussee ontruimen de kampen en stuiten op verzet. Er raken aan beide zijdes mensen gewond en er worden veel kampbewoners gearresteerd. Dit zet kwaad bloed bij veel Molukkers.
De gijzeling in Wassenaar
In de jaren 60 volgen protesten elkaar op. Deze verlopen vaak nog vreedzaam, maar als Nederland in 1970 de komst van de Indonesische president Soeharto aankondigt, leidt dat tot onrust. Deze president heeft Soumokil, de president van de RMS en leider van de guerillaoorlog, laten executeren in 1966.
Onder de tweede generatie Molukkers groeit de boosheid. Een deel van hen radicaliseert en breekt met met het relatief vreedzame protest van hun ouders: 33 Molukse jongeren bezetten de woning van de Indonesische ambassadeur. Zij schieten een patrouillerende agent dood en gijzelen de mensen in het gebouw. Na ongeveer 12 uur geven de gijzelnemers zich over, zij hebben een uitstel van Soeharto’s staatsbezoek en publiciteit bewerkstelligd.
De treinkaping bij Wijster
In 1975 komt een trein die door Drenthe rijdt door een ruk aan de noodrem plots tot stilstand bij het dorpje Wijster. Kapers schieten de machinist dood en gijzelen de passagiers. Naast de eis dat Nederland de Zuid-Molukse onafhankelijkheid zal steunen, willen de treinkapers onder meer een reisbus en een geprepareerd vliegtuig om mee te kunnen vluchten.
Als de Nederlandse regering niet instemt met deze eisen nemen de kapers het besluit een passagier te vermoorden. In een moment van onoplettendheid springt deze uit de trein waarna er op hem wordt geschoten. Hij blijft, alsof hij dood is, in een greppel liggen en sprint na een tijdje succesvol weg. Ook in het achterste treinstel weten de passagiers en een conducteur te ontsnappen. Voor 2 inzittenden loopt het niet goed af. Zij worden gedood en hun lichaam wordt uit de trein gegooid.
Molukse radicalisering
Tegelijkertijd bezetten 7 anderen het Indonesische consulaat in Amsterdam. Ook bij het consulaat valt een dode: een medewerker probeert te vluchten maar wordt neergeschoten. Hij overlijdt daarna aan zijn verwondingen. Omdat de regering met onderhandelingen de problemen op wil lossen mogen mariniers niet ingrijpen. Na onderhandelingen met de RMS-president in ballingschap Johannes Alvarez Manusama en de weduwe van oud-RMS-president Soumokil stoppen de gijzelnemers in de trein de actie na 12 dagen. De bezetting van het consulaat gaat nog 5 dagen verder. Alle gijzelnemers belanden uiteindelijk in de gevangenis.
Gijzelingspoging van de koningin
In 1975 pogen Molukkers een gijzeling van Koningin Juliana. Het plan is om met een vrachtwagen door de poort van Paleis Soestdijk te rammen om haar vervolgens met bijna 40 man te gijzelen. Door een tip worden de bestuurders eerder al aangehouden. Bovendien was Koningin Juliana op vakantie in Italië.
Wat gebeurt er bij De Punt en in de basisschool Bovensmilde?
Op de maandagmorgen van 23 mei 1977 wordt een intercity nabij spoorwegovergang De Punt gekaapt door 9 Molukkers. Zij vallen gewapend de trein binnen en gijzelen de passagiers. De hoofdconducteur, de machinist en 40 inzittenden mogen de trein nog verlaten. De andere 54 mensen zitten in de trein gevangen.
Diezelfde morgen vallen 4 gewapende Zuid-Molukse jongeren een basisschool in Bovensmilde binnen. Zij gijzelen 105 kinderen en 5 leraren. De kapers en gijzelnemers eisen steun voor de RMS en willen aandacht voor de situatie. Deze keer eisen zij ook dat de ‘politieke gevangenen’ van vorige acties vrij worden gelaten. Ze dreigen zelfs de basisschool op te blazen als er niet aan de eisen wordt voldaan.
Het demissionaire kabinet-den Uyl vormt een crisisteam, met onder meer premier Den Uyl, minister van Justitie Van Agt en minister van Binnenlandse Zaken De Gaay Fortman. Dries van Agt is vanaf het begin voor hard ingrijpen, de anderen willen onderhandelen. Het bevrijden van de kinderen heeft duidelijk de prioriteit, daarna richt de regering zich intensiever op de treinkaping.
Na een aantal dagen worden een hoop kinderen ziek. Een van de gegijzelde docenten vertelt de gijzelnemers dat het om een besmettelijke hersenvliesontsteking gaat – wetende dat dit onzin is. Daarop besluiten de gijzelnemers de kinderen en een zieke docent te laten gaan, de andere docenten worden wel nog vastgehouden. Als de kinderen eenmaal onderzocht zijn, blijkt het ‘slechts’ de bof. Ook bij De Punt mogen 2 zwangere vrouwen en een zieke gegijzelde de trein tussendoor verlaten.
In totaal wordt er bijna 3 weken onderhandeld met de Molukkers. Dan besluit de regering toch hardhandig in te grijpen. Op de morgen van 11 juni beuken pantserwagens op drie punten de school binnen, waarna de gijzelnemers zich zonder verzet overgeven.
Bij De Punt gaat dat heel anders. Met afluisterapparatuur en warmtebeelden zijn de locaties van de gijzelnemers in de trein, die een strak patroon blijken te volgen, zo goed mogelijk bepaald. Zes gevechtsvliegtuigen vliegen laag over de trein met een oorverdovend kabaal om verwarring te zaaien. Naast de trein wordt met explosieven het inslaan van vliegtuigbommen gesimuleerd om dit te versterken. Bijgestaan door precisieschutters naderen mariniers de trein. Specifieke plekken, zoals de kop van de trein, worden van buitenaf doorzeefd met kogels. De mariniers vallen de trein binnen en schakelen de kapers uit. 6 van de kapers en 2 passagiers komen daarbij om het leven.
Was er bij de treinkaping De Punt sprake van een gewelddadige bevrijding of executie?
Het is nog altijd onduidelijk wat zich precies in die trein heeft afgespeeld. Reacties heen en weer spreken elkaar tegen. Meerdere oud-mariniers stellen dat iemand van de Nederlandse regering tijdens de briefing de wens uit heeft gesproken dat geen van de kapers de bevrijding mag overleven. Maar er zijn ook mariniers die dit tegen spreken, een van hen doet dit af als “absolute onzin”. In juli 2018 presenteert oud-marinier Ingo Piepers op eigen initiatief een onderzoek waarmee hij onderschrijft dat de mariniers de opdracht hebben gekregen om de kapers te doden.
Van Agt heeft altijd ontkend dat de mariniers aan de bevrijding zijn begonnen met de opdracht de kapers te doden. Hij stelt dat het de opdracht was de kapers "uit te schakelen". Oud-premier Den Uyl spreekt 10 jaar na de gebeurtenis van een executie: “Het was een executie, van mensen in overtreding, maar het blijft een executie.” Ministers Opstelten en Hennis concluderen in 2014, na nader archiefonderzoek, dat het ingrijpen niet “onzorgvuldig, onvolledig of onjuist is geweest”. Wel stellen zij dat deze mededeling uit het rapport uit 1977 onjuist is: “Er is in de trein niet geschoten op gijzelnemers die zich niet met een vuurwapen verzetten.”
Rechtszaak
Nabestaanden van kapers Max Papilaja en Hansina Uktolseja klagen in 2015 de Nederlandse Staat aan (de mariniers kunnen wegens verjaring niet aangeklaagd worden) omdat er volgens hen voldoende bewijs is dat sommige kapers, terwijl zij al zwaargewond en weerloos zijn, van dichtbij zijn geëxecuteerd. Meerdere onthullingen ondersteunen dit idee. Een onthulde geheime nota toont in 2013 aan dat er in totaal 140 verwondingen zijn bij de kapers, terwijl Van Agt na de bevrijding stelt dat de kapers niet zijn omgekomen door “een regen van kogels”. Autopsierapporten tonen aan dat sommige kapers van dichtbij zijn doodgeschoten. Bij de vrouwelijke kaper Hansina Uktolseja zijn bovendien geen wapens in de buurt gevonden. Ook is er gebruik gemaakt van officieel verboden hollow-point munitie.
Tijdens het proces worden de geheim gebleven transcripties van een geluidsband van de bevrijding beluisterd. De woorden van sommige mariniers zijn confronterend. Zo spreken zij van twee kapers die zijn "kapotgeschoten" en daarnaast valt het woord "genadeschot". Volgens een woordvoerder van het ministerie van Defensie blijkt uit deze opnames niet dat er onrechtmatig is opgetreden. Omdat de transcripties wegens slechte kwaliteit onvolledig zijn en de uitspraken tijdens een levensbedreigende situatie zijn gemaakt is het moeilijk er conclusies uit te trekken. De advocaat van de nabestaanden claimt dat "de stelling dat er sprake is geweest van executies dicht bij de waarheid zit".
De mariniers die zijn verhoord geven ook geen uitsluitsel. Hun verklaringen zijn soms ook tegenstrijdig: meerdere mariniers stellen bijvoorbeeld als eerste de trein binnen te zijn gegaan. De ene marinier claimt niks meer te herinneren en de ander stelt weer dat de geweldsinstructie duidelijk was.
In december 2017 krijgt de rechtszaak een nieuwe strafrechtelijke wending. De advocate van de nabestaanden doet aangifte tegen het ministerie van Defensie. Ze beweert dat verschillende ambtenaren hebben geprobeerd om de getuigenissen van de mariniers te beïnvloeden.
Onvoldoende bewijs
De uitspraak volgt in juli 2018: de Nederlandse Staat is niet aansprakelijk voor de dood van de Molukse treinkapers, omdat er volgens de rechter onvoldoende bewijs is dat de mariniers de instructie hebben gekregen om de kapers te doden tijdens het beëindigen van de treinkaping bij De Punt. De rechter vindt het achteraf onjuist dat de mariniers geweld hebben gebruikt, maar wijst erop dat ze hebben gehandeld "in the heat of the moment" en ziet hun keuze als "oprecht" en daarom "verschoonbaar". In een hoger beroep in 2021 blijft deze uitspraak staan.
In het kort
De Molukken zijn een eilandengroep in Indonesië. Veel Molukkers vechten tijdens de Tweede Wereldoorlog en de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd in het Koninklijk Nederlands-Indisch Leger (KNIL). Nederland verliest die onafhankelijkheidsstrijd en draagt de soevereiniteit van de Molukken aan Indonesië over.
De Zuid-Molukken roepen een onafhankelijke staat uit, waar Indonesië het niet mee eens is. Door die politieke situatie kan een aantal Molukse militairen niet terug naar huis. 12.500 militairen en hun gezinnen worden met een dienstbevel naar Nederland gebracht en gehuisvest in kampen.
De bedoeling is dat het verblijf in Nederland tijdelijk is, maar als dit niet mogelijk blijkt, wordt overheidssteun aan de Molukse ex-militairen geleidelijk stopgezet en moeten zij integreren. Veel Molukkers zijn kwaad dat zij niet terug kunnen keren.
Terwijl de eerste generatie nog relatief vreedzaam demonstreert, protesteren een deel van hun kinderen gewapenderhand. Voor het incident bij De Punt worden al een ambassade en een consulaat bezet. Ook wordt er al eerder een trein gekaapt. Hierbij vallen doden.
In 1977 kapen 9 gewapende Molukkers een trein bij De Punt. Na 3 weken wordt de kaping door de overheid hardhandig beëindigd. De trein wordt doorzeefd met kogels en 6 kapers en 2 passagiers komen om het leven.
Nabestaanden van de kapers klagen in 2015 de Nederlandse Staat aan vanwege aansprakelijkheid voor de dood van de kapers. De rechter oordeelt in juli 2018 dat hier onvoldoende bewijs voor is.
En je weet het!
Anderen het laten weten?