Waarom zijn we al zo lang niet meer op de maan geweest?
Waarom zijn we al zo lang niet meer op de maan geweest?
Laatste update: 07-10-2024
‘A small step for man, a giant leap for mankind'. De eerste mens die voet op de maan zette was Neil Armstrong met de Apollo 11. Na hem volgden nog elf astronauten. De laatste was Harisson Schmitt met de Apollo 17 in 1972. Waarom is het alweer zo lang geleden? Hoe moeilijk is het om naar de maan te gaan? Waarom willen we er nu weer heen en willen we nog verder naar Mars of Jupiter?
Redacteur: Bouwe van Straten
Waarom lukte het in 1969 wel?
De succesvolle maanmissie van ruim een halve eeuw geleden mag gerust een klein wonder heten, vergelijkbaar met het oversteken van de oceaan met een roeibootje. De computers uit die tijd kunnen nauwelijks vergeleken worden met die van nu. Om berekeningen te maken die nu elke smartphone kan uitvoeren, is in die tijd een heel team van rekenaars nodig. Ook de toenmalige zonnepanelen, nodig om ruimteschepen van stroom te voorzien, kunnen niet in de schaduw staan van de huidige generatie.
Dat het met die technologie van ruim een halve eeuw geleden toch lukt om de maan te bereiken, heeft alles te maken met het politieke klimaat. De Verenigde Staten en Rusland zitten midden in de Koude Oorlog, en de Russen liggen ver voor. Ze lanceren met de Spoetnik de eerste satelliet en brengen de eerste man (Gagarin), vrouw (Tereshkova) en hond (Laika) in de ruimte.
Op 12 september 1962 houdt president Kennedy van de VS zijn beroemde speech op Rice University, waarin hij aankondigt binnen een decennium naar de maan te willen.
De torenhoge ambitie van Kennedy zorgt ervoor dat wetenschappers en onderzoekers onder flinke druk staan en niet altijd kijken op een risico meer of minder. In de Apollo 1 bijvoorbeeld is de cabine gevuld met pure zuurstof, wat zeer brandbaar is. Kortsluiting zorgt voor een brand die de driekoppige bemanning het leven kost. Maar het lukt wel, en inderdaad binnen de tien jaar die Kennedy zijn gehoor in 1962 voorspiegelt: op 20 juli 1969 landt de Apollo 11 op de maan, en zet astronaut Neil Armstrong als eerste mens voet op de maan.
Waarom zijn de maanmissies daarna stil komen te liggen?
Dat de missies naar de maan sinds 1972 stil zijn komen te liggen, lijkt alles te maken te hebben met politieke wil en de bijbehorende financiële middelen. Krijgt de Amerikaanse ruimteorganisatie NASA in 1965 nog 4% van het federale budget, in de afgelopen vier decennia komt het geld voor NASA niet meer boven de 1% van dat budget uit. In de afgelopen jaren gaat het zelfs richting 0,4%. Daar spreekt geen grote politieke ambitie uit.
Daarnaast is de nadruk sinds de jaren zeventig meer komen te liggen op onbemande ruimtevaart. Daarbij kun je denken aan satellieten die in een baan rond de aarde worden gebracht, maar ook aan onbemande ruimtevoertuigen als de Voyager 1 en 2, die op pad worden gestuurd om ons zonnestelsel te verkennen – en zelfs het gebied daarbuiten.
Ook de bemande ruimtevaart blijft een rol spelen, maar dan dichter bij huis. Het ruimtestation ISS wordt in een baan om de aarde gebracht, met de Space Shuttle als vervoermiddel voor astronauten en apparatuur.
Wat is er meer dan een halve eeuw later veranderd aan maanreizen?
Niet alleen de techniek is ruim een halve eeuw later veel verder, ook de ambities reiken verder. Is de maan in 1969 nog bijna onvoorstelbaar ver weg, tegenwoordig heeft de mensheid zijn ogen al gericht op Mars – en verder. Zoals naar Jupiter. In 2023 wordt Juice gelanceerd. Een ruimtesonde die onderzoek gaat doen naar het ontstaan van het zonnestelsel en omstandigheden voor leven op de manen van Jupiter.
Met het ruimteschip Orion wil NASA opnieuw mensen de ruimte in brengen. Dit schip moet voorbij de maan gaan, naar asteroïden en Mars. Dat stelt hogere eisen aan het schip, dat langer moet kunnen overleven, beter beschermd en wendbaarder moet zijn. En ook niet onbelangrijk: het schip moet ruimer. In 1969 zitten de astronauten zo ongeveer als sardientjes in de Apollo-capsule gepropt. Voor een maanreis van een paar dagen is dat wel uit te houden, maar voor een reis van maanden of jaren naar Mars heb je toch echt meer ruimte nodig. Ook fijn: er is een wc aan boord. Plassen hoeft dus niet meer in een zakje, zoals in de Apollo.
De zonnepanelen, nodig voor de energievoorziening, zijn nu ook veel geavanceerder. Ze hebben een veel hogere opbrengst en blijven veel langer goed. Gek genoeg hebben ook zonnepanelen last van de vernietigende kracht van UV-straling van de zon. Alle zonnepanelen van de Orion krijgen daarom een ‘zonnebril’ op – slimme beschermende laagjes die de levensduur verlengen.
De heftige straling van de zon in de ruimte is ook een gevaar voor de astronauten. De Orion draait daarom steeds met zijn kont richting de zon, zodat er vloeistoftanks en andere onderdelen tussen de zon en de astronauten zitten om de impact op hun lichaam te minimaliseren.
Wat wel ongeveer hetzelfde blijft, is de vorm van de capsule. Die wordt namelijk bepaald door de terugkomst in de atmosfeer. Door de wrijving loopt de temperatuur enorm op en eet de dampkring als het ware langzaam het hitteschild op. Vandaar dat de vorm nog steeds een afgetopte kegel is, met aan de onderkant een dik hitteschild. Wetenschappers hebben wel onderzoek gedaan naar druppel- en vleugelvormige capsules, maar dat gaan ten koste van de binnenruimte.
Moeten we eigenlijk weer naar de maan?
Konstantin Tsiolkovsky, de vader van de raketwetenschap, zei het al: “De aarde is de wieg van de mens, maar de mens kan niet zijn hele leven in de wieg blijven wonen”. Vanuit dat perspectief is de mensheid nu bezig met het zetten van de eerste babystapjes in het verkennen van de ruimte.
Voor een deel heeft dat te maken met ons verlangen naar avontuur en het bevredigen van onze nieuwsgierigheid. Wat ligt er achter de horizon? De maan is daarbij het eerste station. Er wordt al gewerkt aan een internationaal ruimtestation dat rond de maan moet gaan bewegen, en van waaruit capsules naar het maanoppervlak kunnen reizen. En de Amerikanen willen ook weer op eigen houtje naar de maan.
De Europese ruimtevaartorganisatie ESA fantaseert al over een heuse Moon Village. Dat moet in eerste instantie vooral een plek voor wetenschappers en bedrijven worden, maar in een later stadium ook voor toerisme. En een uitvalsbasis voor missies naar Mars. Ook zijn er plannen om een grote telescoop op de achterkant van de maan te zetten, die nog verder in het heelal moet kunnen turen dan de telescopen op aarde.
De interesse voor de maan komt van vele kanten. Niet alleen de VS, Rusland en Europa zijn ermee bezig, maar ook China, Israël en India. En dan is er ook SpaceX, het commerciële bedrijf dat de Amerikaanse techondernemer Elon Musk in 2002 opricht met het oog op een kolonisatie van Mars. Zover is het nog niet. Ruimtereizen naar de maan komen wel steeds dichterbij.
Hebben die maanmissies ook nog een praktisch nut voor de mensen die gewoon achterblijven op aarde? Op termijn waarschijnlijk wel. Want de zonnepanelen op je dak, de smartphone in je broekzak, je steeds slimmer wordende auto: allemaal hebben ze een zetje in de rug gekregen van de ontwikkelingen in de ruimtevaart, waarin immers alles zo licht, klein, sterk en snel mogelijk moet zijn.
Sterrenkundige Marc Klein Wolt ging met de Chinezen in zee om de achterkant van de maan te bereiken. Ruimtevaart cowboy-style, in zijn eigen woorden. In de podcast De man en de maan vertelt hij over zijn ervaringen.
In het kort
De Koude Oorlog, politieke wil, inventiviteit, doorzettingsvermogen en de nodige risico's zorgen ervoor dat de mens in juli 1969 voet op de maan zet. Dat we sinds 1972 niet meer op de maan zijn geweest, komt vooral door een gebrek aan politieke wil.
De techniek is sinds 1969 enorm vooruitgegaan. Ook de ambities groeien: er bestaan plannen voor bemande missies naar Mars en verder.
Het verkennen van de ruimte heeft alles te maken met de menselijke hang naar avontuur en nieuwsgierigheid. Nieuwe missies zijn gericht op toerisme en wetenschappelijk onderzoek en leveren vaak technologische doorbraken op.
En je weet het!
Anderen het laten weten?