Hoe werd in Nederland van water land gemaakt?

Hoe werd in Nederland van water land gemaakt?
Laatste update: 15-05-2025
De zee, de rivieren, de regen: Nederland is een heus waterland. Wereldwijd staat ons land bekend om zijn strijd tegen het water en zijn karakteristieke polderlandschap. Al in 1612 wordt een groot stuk land drooggelegd: de Beemster. Daarna volgen nog vele droogmakerijen en inpolderingen. Hoe wordt Nederland droog gemaakt?
Nederland ziet er rond het jaar nul nog heel anders uit. Grote gedeelten langs de (huidige) kust staan onder water of bestaan uit . Door allerlei veranderingen, zowel door de natuur als door mensenhanden, verandert Nederland in de loop der jaren tot het land dat we nu kennen.
Wat is de Beemster?
Een van de beroemdste is de Beemster in Noord-Holland. Tijdens de middeleeuwen is dit nog een nat veengebied dat in verbinding staat met de Zuiderzee. Door en de van veen verandert het in een binnenzee. Dorpsbewoners uit de omgeving hebben vaak last van het water. Bij storm overstroomt de binnenzee, wat leidt tot veel schade. Vaak hebben ze niet eens de kans om hun reparaties af te ronden voor de volgende storm eraan komt. Het is tijd voor een oplossing.
De Beemster is niet de eerste polder in Nederland. In de middeleeuwen worden al kleine stukken land drooggelegd met dijken eromheen.
In de zomerperiode willen veel rijke Amsterdammers weg uit de stinkende stad. Dat is een van de redenen om de Beemster in te polderen.
In 1607 komt het besluit dat de Beemster droog gemaakt zal worden. Naast de wateroverlast zijn er ook een aantal andere redenen om de binnenzee droog te leggen.
Amsterdam groeit in die tijd razendsnel en er is grote vraag naar meer voedsel. Kooplieden willen geld verdienen aan het nieuwe stuk land, door voedsel in de nieuwe polder te verbouwen. Bovendien kunnen ze ook wel een plekje gebruiken als de Amsterdamse grachten beginnen te stinken in de zomer. De kooplieden laten enorme buitenplaatsen bouwen om er een aantal maanden per jaar te wonen.
Met een optocht vol praalwagens wordt in 1937 het 325-jarig bestaan van de Beemster gevierd.
Het droogleggingsproject wordt geleid door Jan Adriaanszoon Leeghwater, een molenmaker uit de gemeente Alkmaar. Rond de Beemster wordt eerst een dijk gebouwd van 42 kilometer lang. Dit wordt gedaan met de grond rondom de dijk. Er ontstaat hierdoor een soort gracht, die de ringvaart genoemd wordt. Het is de bedoeling dat het water uit het meer de ringvaart in wordt gepompt. Leeghwater begint het project met maar liefst 43 windmolens. Later wordt daar nog een aantal molens aan toegevoegd. Deze worden in een rij geplaatst: een molengang. Door de molens steeds een stukje hoger te plaatsen, kan het water trapsgewijs omhoog gepompt worden. Na 5 jaar valt het meer droog.

Een kaart van de Beemster, waarop de kavelindeling te zien is.
Hoe wordt de polder ingericht?
Als de Beemster in 1612 helemaal drooggepompt is, kan het inrichten beginnen. Er worden wegen, akkers, sloten en boerderijen aangelegd. Deze zijn er eerst vooral als bedrijfsplek, maar later gaan er ook steeds vaker rijke burgers wonen. De kavelindeling in de Beemster is bijna wiskundig uitgevoerd. De polder wordt volgens een strakke, geometrische indeling uitgetekend. Ieder vierkant blok wordt weer opgesplitst in rechthoekige vlakken, waardoor het kenmerkende polderlandschap ontstaat.
De molens spelen bij het wegpompen van het water al een grote rol, maar blijven ook lang daarna van belang. Het waterniveau wordt op peil gehouden door de molens. De bewoners van de Beemster moeten namelijk droge voeten houden, terwijl de gewassen op de akkers juist voldoende water uit de grond nodig hebben. De molens blijven jarenlang in gebruik tot ze aan het einde van de 19e eeuw vervangen worden door installaties waarbij stoom wordt gebruikt om water weg te pompen (stoomgemalen). Nog later komen er elektrische pompen. Zo kan de Beemster ook droog blijven wanneer de wind wat minder hard waait.
Inmiddels houden gemalen het water op peil.
Inmiddels is de Beemster verdeeld in 50 delen die allemaal een eigen waterpeil hebben. Afhankelijk van het grondgebruik (bewoning, akkerbouw, veehouderij of natuurgebied) kan er gekozen worden voor een bepaald waterpeil. Zo ontstaan er de perfecte leefomstandigheden voor iedereen. Zo goed, dat zelfs de koeien er van groeien:
Zijn de koeien in de Beemster echt tien centimeter groter?
Waarom is de Beemster zo bijzonder?
De Beemster is niet alleen een sterk staaltje watermanagement – het is een stukje Nederlandse cultuur. De droogmakerij belandt in 1999 op de UNESCO-lijst als werelderfgoed. Op deze lijst staan zowel natuurlijke als culturele erfgoederen, die worden gezien als uniek en onvervangbaar. Toeristen komen ook nu nog de Beemster bezoeken om het polderlandschap, de tulpen en de ringvaart te bekijken. Maar ze kunnen vooral bewonderen hoe Nederland zijn eigen land heeft gecreëerd onder het zeeniveau.
In de Beemster wordt nog altijd kaas gemaakt.
Wat zijn andere bekende droogmakerijen?
Naast de Beemster zijn er nog allerlei andere projecten opgezet om land van het water te winnen. In de 17e eeuw worden ook de binnenzeeën Purmer en Schermer op dezelfde manier als de Beemster drooggelegd.
Een project wat in de eerste plaats minder geslaagd is, is Heerhugowaard. Ook hier bestaat de grond tijdens de middeleeuwen grotendeels uit veen. Volgend op eerdere succesvolle inpolderingen, wordt het meer in 1630 drooggelegd. Maar al snel blijkt de grond helemaal niet zo vruchtbaar te zijn als in de Beemster. In 1674 wordt zelfs overwogen het gebied maar weer vol te laten lopen. Uiteindelijk wordt er wel steeds meer gebouwd. Nu is Heerhugowaard een stad met ruim 60.000 inwoners. In de indeling van de wijken is de drooglegging nog heel goed zichtbaar. De rechthoekige kavels van de polder zijn gebruikt om rechthoekige wijken op te bouwen.

Kaart van Heerhugowaard, waarop de rechthoekige polderindeling nog steeds zichtbaar is.
Misschien wel de allerbekendste inpoldering is Flevoland. Na de aanleg van de Afsluitdijk in 1932, worden in de decennia daarna de Zuidelijk Flevoland, Oostelijk Flevoland en de Noordoostpolder drooggelegd. Samen worden zij in 1986 Flevoland genoemd. Nederlands jongste provincie bestaat vooral uit akkerbouwgrond, maar is ook bedoeld om overbevolking uit de Randstad te huizen.
Polygoonjournaal uit 1968 over het droogvallen van Zuidelijk Flevoland.
De Beemster, Flevoland, Heerhugowaard en de andere droogmakerijen vormen een belangrijk onderdeel in de Nederlandse strijd tegen het water. Het land is in het verleden geteisterd door stormen en overstromingen, zoals de Sint-Elisabethsvloed in 1421 en de Watersnood van 1953. Met de landaanwinningen, inpolderingen en de verdedigingswerken vechten de Nederlanders ook hard terug. Niet voor niets is “God schiep de Aarde, maar de Nederlanders schiepen Nederland” een bekende uitspraak.
God schiep de Aarde, maar de Nederlanders schiepen Nederland.
In het kort:
Het Nederlandse landschap is in de loop der jaren veel veranderd, zowel door de natuur als door mensenhanden.
Een bekende inpoldering is de Beemster. Het gebied is tijdens de middeleeuwen een binnenzee die grenst aan de Zuiderzee. Tussen 1607 en 1612 wordt deze helemaal droog gepompt met zo’n 50 windmolens.
Bekende Nederlandse inpolderingen zijn Purmer, Schermer, Heerhugowaard en Flevoland.
De inpolderingen vormen een belangrijk onderdeel van de Nederlandse geschiedenis in de strijd tegen het water. Met verschillende droogmakerijen wisten de Nederlanders al in de 17e eeuw van water land te maken.
En je weet het!
Anderen het laten weten?