Hoe zijn buitenhuizen ontstaan?
Hoe zijn buitenhuizen ontstaan?
Laatste update: 26-04-2024
Tijdens een tochtje langs of over de Vecht kom je veel prachtige buitenhuizen tegen: de vakantiehuizen van steenrijke Amsterdamse kooplieden uit de 17e en 18e eeuw. In de meeste buitenhuizen wonen nu geen gezinnen meer. Het zijn bedrijfskantoren of de locatie kan worden gebruikt voor een feestelijke gelegenheid. Wat is het eerste buitenhuis in Nederland? En waarom ging men destijds wonen aan het water?
Redacteur: Saskia Wayenberg
Waarom wil men destijds vertrekken uit de stad?
In de Gouden Eeuw is Amsterdam een drukke en vieze stad. Er zijn nog geen riolen of vuilniswagens met als gevolg dat het huisvuil en alle uitwerpselen van mensen op straat en in de grachten belanden. Op warme zomerdagen komen de grachten droog te staan en gaat de stad enorm stinken. Rijke families willen daarom in de zomermaanden verhuizen naar een buitenverblijf waar ze kunnen genieten van de ruimte, natuur en frisse (plattelands)lucht. Een plek om vrienden te ontvangen, te wandelen in een enorme tuin en zich te vermaken met muziek en gedichten.
Zijn buitenhuizen een uiting van rijkdom?
Destijds is de Republiek der Nederlanden verdeeld in rangen en standen: van de adel (de hertogen, graven, heren en prinsen) tot de drie groepen burgers (kooplieden, handelaren en boeren). Het land behoort tot de rijkste van de wereld. In vergelijking met omringende landen zijn er dan ook weinig straatarme mensen. Maar niet iedereen heeft het goed in deze Gouden Eeuw.
De kooplieden van de Republiek der Nederlanden varen de hele wereld over op zoek naar kostbare goederen die ze kunnen verhandelen. Veel rijke kooplieden wonen in de statige grachtenpanden van Amsterdam. Daar staan ook de pakhuizen waar ze hun handelswaar opslaan. Ze handelen vooral in graan, wol, koffie, thee, suiker en specerijen.
Daarnaast wordt er veel geld verdiend aan dingen die we nu veroordelen, zoals mensenhandel, slavernij en uitbuiting. Zowel de Verenigde Oostindische Compagnie (VOC) als de West-Indische Compagnie (WIC) doen daaraan mee. Van de twee miljoen inwoners van de Republiek der Nederlanden is in de Gouden Eeuw slechts een kleine groep, voornamelijk de kooplieden, steenrijk. Zij kunnen zich een buitenhuis veroorloven en de eerste luxe optrekjes aan rivier de Vecht worden gebouwd in de zeventiende eeuw.
Wat is het eerste buitenhuis in Nederland?
In de twintiger jaren van de zeventiende eeuw is Joan Huydecoper een rijke koopman en één van de burgermeesters van Amsterdam. Zijn vader heeft in Maarssen een boerenhoeve (boerderij) opgekocht. In 1628 laat Joan op die plek 'Goudestein' bouwen, een van de eerste buitenhuizen in Nederland.
Elk voorjaar verhuist de familie Huydecoper vanuit Amsterdam naar Maarssen. Familie, vrienden, schrijvers en kunstenaars worden uitgenodigd om langs te komen. De vrouwen drinken thee in de theekoepel. De mannen kunnen op vinkenjacht. Het luxe leven van de rijke familie Huydecoper gaat in hun buitenhuis gewoon verder. Alleen hebben ze nu geen last meer van de stank en de drukte van de stad. De kinderen kunnen hier buiten spelen in de grote tuinen en pootjebaden in de vijvers. Ook worden er chique feesten en dure etentjes georganiseerd. Het is daarom belangrijk hoe het huis er van binnen uitziet.
De inrichting moet de goede smaak en rijkdom van de familie uitstralen.
In 1754 wordt het buitenhuis afgebroken en vervangen door een nieuw, groter paleis, dat Goudestein blijft heten. Tot 1955 blijft Goudestein in bezit van de familie Huydecoper. In dat jaar koopt de gemeente Maarssen het en verbouwt het tot gemeentehuis.
Goudestein
Waarom wil men wonen aan het water?
De rivier de Vecht stroomt van Utrecht naar Muiden. Veel Amsterdamse kooplieden kiezen ervoor om hun buitenhuis langs deze rivier te bouwen. Niet toevallig: een buitenhuis aan het water oogt niet alleen mooi, maar is ook erg praktisch. Bij de jaarlijkse verhuizing van stad naar buitenhuis (en in het najaar weer terug), moeten er namelijk heel veel spullen mee.
Voor de verhuistocht wordt een trekschuit besteld die afmeert aan de gracht, vlak voor het huis van de koopman. Bedienden laden de schuit vol met allerlei huisraad en meubilair. Van theeservies en borden tot boeken, biljarttafels en hengels. Als de schuit vol is, vaart hij naar de Vecht, en wordt daar weer uitgeladen. De familie zelf komt per koets. De trekschuit is niet alleen voor rijken, ze varen ook als openbaar vervoer. Het is de makkelijkste manier om mensen en spullen te vervoeren. Er worden daarom tussen allerlei steden speciale kanalen voor de trekschuit gegraven: trekvaarten.
Een siertuin in Hollandse stijl?
Een buitenhuis is pas echt af met een prachtige tuin eromheen. Daar wordt dan ook veel geld en zorg aan besteed. De Franse tuinarchitectuur is in de zeventiende eeuw zeer populair. Een echte Franse tuin beschikt over veel rechte lijnen en hoeken, met paden en buxushagen. De Hollanders mixen de Franse stijl met hun eigen ideeën.
Siertuinen buitenhuizen
De buitenhuizen in de Gouden Eeuw zijn voorzien van prachtige siertuinen.
Die eigen ideeën bestaan vooral uit versieringen voor in de tuin. Van theehuisjes, vijvers, kanalen en fonteinen tot de grootste doolhoven: niets gaat te ver. Naast de siertuin heeft het landgoed ook een moestuin, een kruidentuin en een boomgaard. Zo heeft het keukenpersoneel beschikking over kruiden, groenten en fruit. Ook worden er vissen in de vijvers uitgezet zodat erin gevist kan worden. En een prachtig uitziend tuinhuisje waar thee gedronken wordt (een theekoepeltje) mag eigenlijk niet ontbreken. Thee is duur omdat het helemaal uit China moet komen. Met een theekoepel laat je aan iedereen zien dat je rijk genoeg bent om thee te betalen.
Wat is er gebeurd met de buitenhuizen?
In de achttiende eeuw gaat het steeds slechter met de economie van de Republiek der Nederlanden en steeds meer families verlaten hun buitenhuizen. Ze kunnen het tweede onderkomen niet meer betalen of amper zelf het hoofd boven water houden. Na de Engelse zeeoorlogen wordt ontzettend veel landgoed verkocht en de grote gebouwen worden voor een ander doeleinde gebruikt: ze bieden onderdak aan paarden en andere dieren, of dienen als pand voor de opkomende industrie. In de meeste buitenhuizen wonen nu geen gezinnen meer. Je vindt er tegenwoordig bedrijfskantoren of de locaties worden verhuurd voor feestelijke gelegenheden.
In het kort
Rijke families in de Gouden Eeuw gaan, om de drukke stinkende stad te ontvluchten, in de zomermaanden naar een buitenverblijf waar ze kunnen genieten van de ruimte, natuur en frisse (plattelands)lucht.
De luxe optrekjes staan voornamelijk langs de Vecht. Een buitenhuis aan het water oogt niet alleen mooi maar is ook erg praktisch: de jaarlijkse verhuizing gebeurt per trekschuit over rivier de Vecht.
Een van de eerste buitenhuizen (1628), genaamd Goudestein, is van de rijke koopman en burgermeester Joan Huydecoper. In 1955 wordt Goudestein gekocht door de gemeente Maarssen en omgetoverd tot gemeentehuis.
Een belangrijk aspect van de buitenhuizen is de siertuin en daar wordt veel geld, tijd en zorg aan besteed. Doolhoven, kanalen, fonteinen, rivieren en theehuisjes: niets gaat te ver.
En je weet het!
Anderen het laten weten?