Waardoor overstroomde Nederland in 1953?

Watersnood_header

Waardoor overstroomde Nederland in 1953?

Laatste update: 02-05-2025

1.836 mannen, vrouwen en kinderen komen te overlijden, honderdduizenden mensen moeten vluchten en proberen te redden wat ze nog redden kunnen en bijna de helft van de dijken in Zuidwest-Nederland wordt kapot gebeukt: de Watersnoodramp van 1953. Hoe is de grootste Nederlandse natuurramp van de 20ste eeuw ontstaan? Wat zijn de gevolgen? En welke maatregelen worden er getroffen na de ramp?

Redacteur: Saskia Wayenberg

Wat gebeurt er op 31 januari en 1 februari 1953?

Op zaterdag 31 januari steekt een storm op boven de Atlantische Oceaan. Het centrum bereikt ‘s middags de oostkust van Schotland. Deze storm, die boven de gehele Noordzee heerst, houdt aan tot zondagochtend. Om een maximale stijging van de zeespiegel te kunnen veroorzaken, moet deze noordwesterstorm 6 tot 12 uur duren. En dat gebeurt. De storm heeft windsnelheden van meer dan 100 kilometer per uur en de zeespiegel stijgt na 12 uur nog steeds. Daardoor is de vloedstand in deze periode extreem hoog.

Door deze ongelukkige samenloop van omstandigheden zwiept het water tot ongekende hoogtes langs de kust en in de zeegaten. Om 11 uur ‘s avonds is de waterstand tijdens eb nog zo’n meter hoger dan de normale vloedstand op deze dag. Zaterdagnacht ebt de zee niet af en boven op die toen al hoge stand komt de opzetten. Daardoor stijgt de waterstand tot ruim 3 meter boven de normale vloedtop.

De eerste beelden van de getroffen gebieden vlak na de ramp.

Urenlang beukt het vloedwater op de lage en zwakke dijken. En dan gaat het mis. De dijken breken door op plekken in West-Brabant, Zeeland en op de Zuid-Hollandse eilanden. Ook de Texelse dijken zijn niet bestand tegen het kolkende water. Rond 5 uur ’s nachts breken bijna overal de dijken door. De gevolgen zijn niet te overzien: binnen een halfuur staan sommige dorpen in de polder tot wel 3 meter onder water. Dit gaat zelfs zo snel dat veel bewoners moeten vluchten naar de zolder of het dak van hun huis. Sommigen komen daar dagenlang vast te zitten zonder eten en drinken. Velen worden alsnog gegrepen door het water en verdrinken.

evacuatie

Zoveel mogelijk bewoners worden geëvacueerd en overgebracht naar droogliggende gebieden. 

 © ANP

De dag voordat de grootste Nederlandse natuurramp van de 20ste eeuw plaatsvindt, krijgen weerkundigen langzamerhand de storm in de peiling. Op advies van het waarschuwt de zogeheten stormvloedwaarschuwingsdienst voor ‘hoog water’. Een aantal uren later wordt deze waarschuwing opgeschroefd naar de hoogste graad: 'gevaarlijk hoog water'. De hoogst mogelijke staat van alarm is daarmee bereikt terwijl het KNMI eigenlijk nog verder wil gaan.

Maar veel halen deze waarschuwingen niet uit. De meeste radio’s zijn die nacht de lucht al uit en de pogingen die worden gedaan om de radiozenders weer aan de praat te krijgen mislukken. Daarnaast zijn de meeste waterschappen niet geabonneerd op de speciale dienst die voorziet in stormwaarschuwingen. Ook heeft niet iedereen een radio (of telefoon). 

Ook in Rotterdam geeft het water veel ongemak.

Via de radionieuwsdienst van persbureau ANP bereiken de eerste berichten ook de rest van Nederland pas in de ochtend van 1 februari. Verslaggevers ter plaatse moeten hun stem verheffen om boven de gierende wind uit te komen. 

“Wanneer je dan weer de straat op gaat, word je opnieuw geconfronteerd met die ellende,” vertelt een van de dienstdoende verslaggevers. “ Een man loopt met blote benen over de straat en hij schreeuwt in de richting van de overkant ‘mijn huis drijft weg, mijn huisraad drijft weg!’ En daar bovenop de bovenverdieping van dat huis van die man zit een vrouw voor het raam te huilen.”

Bekijk hier de hele aflevering van Andere Tijden over de ramp.

Na de ramp probeert iedereen elkaar te helpen. Sommigen ontpoppen zichzelf tot ware helden: ze zoeken met boten naar overlevenden, bouwen bruggen van stukken hout en zwemmen lange afstanden door het koude water om mensen te redden.

Bekijk hier de hele aflevering van Andere Tijden over de ramp.

Hoe heeft de Watersnoodramp kunnen gebeuren?

Na de Tweede Wereldoorlog wordt al snel duidelijk dat veel dijken in Nederland niet hoog genoeg zijn voor de absolute zeespiegelstijging, waarbij de hoogte van het water stijgt. Daarnaast zijn de dijken ook erg verzwakt tijdens de oorlogsjaren door slecht onderhoud en verwaarlozing. Maar geld en een goed plan voor de structurele verbetering van de dijken is er niet en slechts een aantal kleine projecten komt van de grond.

Bewoners van de getroffen gebieden moeten door. Wanneer ook de melkboer weer aan de deur komt wijst dat op een terugkeer van het gewone leven. 

De naoorlogse economische wederopbouw van Nederland heeft voorrang en de kustbescherming is geen prioriteit. Johan van Veen, civiel ingenieur bij Rijkswaterstaat, is zich al jaren van van de mogelijke gevaren van zeespiegelstijging bewust en voorziet een watersnoodramp. Hij ziet in het bouwen van stormvloedkeringen en het dichten van zeegaten een oplossing. Het plan dient hij kort vóór de ramp in bij de minister. Twee dagen na het indienen van zijn oplossingen vindt de ramp plaats, die hij op basis van zijn uitgebreide studies voorzag.

Een combinatie van de slechte staat van de dijken en de ongelukkige samenloop van omstandigheden – het eb dat uitblijft, het water dat al hoog staat, de vloed die op komst is en het feit dat het springtij is – leidt tot de grootste naoorlogse natuurramp van Nederland. Na de ramp is één ding heel duidelijk: dit mag nooit meer gebeuren.

Johan van Veen voorspelde 20 jaar lang de watersnoodramp maar werd niet gehoord. 

Wat is de nasleep van de Watersnoodramp?

Tijdens en vlak na de ramp is de wederopbouw van de dijken al snel in volle gang. Grote hoeveelheden klei, die niet in de omgeving te vinden zijn, worden aangevoerd vanuit Antwerpen. Duitsland en België voorzien Nederland daarnaast van stortsteen. Miljoenen zandzakken worden met veel haast naar het rampgebied overgebracht.

"Franse soldaten stonden schouder aan schouder met hun Nederlandse kameraad."

De schade aan de dijken ontstaat hoofdzakelijk door overloop. Tijdens opgaande vloed jaagt de storm het water over de dijken waardoor het profiel van binnenuit wordt aangetast. Bij de tegenaanval op het water komt heel waterstaatkundig Nederland in beweging.

woonboten voor verblijf

Duizenden arbeiders en technici zijn nodig voor de wederopbouw van de dijken. Voor hen zijn barakkenkampen opgezet en worden woonboten aangeleverd waarin ze kunnen verblijven.

 © ANP

Onder leiding van August-Godfried Maris – directeur-generaal van de Rijkswaterstaat – wordt de strategie bepaald en een plan opgezet. Alle beschikbare mankracht wordt zo snel mogelijk naar de overstroomde gebieden van Zeeland gestuurd. Als op 6 november 1953 bij Ouwerkerk het laatste dijkgat wordt gedicht is de nachtmerrie voorbij.

Militairen en burgers sjouwen zandzakken aan uit de modderige vlakte om de nooddijk te verhogen. 

De gemeenten Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee worden het hardst getroffen: 40% van het totale aantal slachtoffers valt daar. Het dodental loopt tijdens de dagen van de ramp snel op. De media melden op zondagavond dat er 58 slachtoffers zijn gevallen, op maandag is dit aantal opgelopen naar 394 en vrijdag tot bijna 1.400. Wanneer de storm op 3 februari 1953 eindelijk afneemt wordt al snel duidelijk dat er nog veel meer slachtoffers zijn gevallen. Het uiteindelijke officiële dodental is vastgesteld op 1.836 vrouwen, mannen en kinderen. Daarnaast komen 20.000 koeien, 2.000 paarden, 12.000 varkens, 3.000 schapen en tienduizenden konijnen, honden en katten om bij de ramp.

Ook de materiële schade is gigantisch. 800 kilometer dijk is beschadigd en 8.000 woningen zijn met de grond gelijk gemaakt. De totale geldschade bedraagt zo’n 1,5 miljard gulden (ongeveer 680 miljoen euro). In de weken na de ramp worden veel inzamelingsacties opgezet. Dat levert in totaal zo’n 138 miljoen gulden (ongeveer 62 miljoen euro) op.

De snert is bestemd voor 'operatie snert'. De soep wordt verkocht ten bate van Het Nationael Rampenfonds. 

Welke maatregelen zijn er getroffen?

Onder leiding van de minister van Verkeer en Waterstaat, Jacob Algera, wordt op 21 februari 1953 (3 weken na de Watersnoodramp) de Deltacommissie opgericht. Johan van Veen wordt secretaris. Door zijn uitgebreide studies en plannen voor het Deltagebied kan er snel met de Deltawerken worden begonnen. Van Veen is hierdoor de grondlegger van de Deltawerken.

Als eerst worden alle zeegaten afgesloten met dammen en worden de dijken versterkt. Daarna volgen de . In dit verhaal ontdek je meer over de bouw van de Deltawerken.

oosterschelde

De Oosterscheldekering is onderdeel van de Deltawerken en voltooid op 4 oktober 1986.

 © ANP

In geval van nood gaan de openingen in de stormvloedkeringen dicht en is Nederland beveiligd tegen overstromingen. Ook zijn er door de jaren heen veel nieuwe bruggen en dammen gebouwd en zijn de zeedijken bij de Westerschelde zwaar verstevigd. Meer over de Nederlandse waterwerken en de strijd tegen het water door de eeuwen heen, bekijk je in dit artikel

In het kort:

  • De Watersnoodramp ontstaat door te lage, zwakke dijken in combinatie met een ongelukkige samenloop van omstandigheden – een storm, het eb dat uitblijft, de al hoge waterstand, de vloed die op komst is en springtij.

  • Het zwaarst getroffen wordt de zuidzijde van Schouwen-Duiveland en Goeree-Overflakkee, daar valt 40% van het totale aantal slachtoffers. Het officiële dodental is vastgesteld op 1.836.

  • De materiële schade is ook enorm: 800 kilometer dijk is beschadigd en 8.000 woningen zijn met de grond gelijk gemaakt. De totale geldschade bedraagt zo’n 1,5 miljard gulden.

  • Drie weken na de ramp wordt de Deltacommissie opgericht om rampen zoals deze in de toekomst te voorkomen.

  • Johan van Veen, civiel ingenieur van Rijkswaterstaat, is de grondlegger van de Deltawerken. Hij diende 2 dagen voor de ramp al plannen in voor stormvloedkeringen bij de minister om het Deltagebied te beschermen. Die werden na de ramp uitgevoerd.

En je weet het!

Anderen het laten weten?

auteur

Door Saskia Wayenberg