Wie zijn Marten en Oopjen?
Wie zijn Marten en Oopjen?
Laatste update: 25-04-2023
In 1634 vereeuwigt Rembrandt het kersverse stel Marten Soolmans en Oopjen Coppit. Twee levensgrote portretten vol pracht en praal zijn het resultaat. In 2016 koopt het Rijksmuseum samen met het Louvre de portretten aan en zijn ze na eeuwen toegankelijk voor de massa. Maar wie waren Marten en Oopjen nu eigenlijk?
Redacteur: Tess de Bruijn
Wie zijn Marten en Oopjen?
Zowel Marten als Oopjen komt uit een rijke koopmansfamilie. De vader van Marten, Jan Soolmans, is een koopman die vanuit Antwerpen na 1585 naar Nederland vlucht. Jan leidt een van de meest succesvolle suikerraffinaderijen van Amsterdam: ’t Vagevuur.
Marten wordt in 1613 geboren. De jeugd van het enig kind is ongelukkig te noemen, met een licht ontvlambare vader. De gereformeerde kerkenraad roept Jan geregeld op het matje voor zijn ‘goddeloze gedrag’. Tussen 1596 en 1609 moet hij zich al meer dan tachtig keer verantwoorden voor zowel scheld- als vechtpartijen. Uit verslagen van de kerkenraad van 1623 blijkt ook dat huiselijk geweld aan de orde van de dag is in huize Soolmans.
Na de dood van de vader van Marten in 1626 verhuist hij al binnen een paar jaar naar Leiden om een studie rechten te beginnen.
Oopjen Coppit (1611) is twee jaar ouder dan Marten. De Coppits wonen, in tegenstelling tot de Soolmans, al generaties lang in Amsterdam. Hun rijkdom hebben ze te danken aan de handel in graan en buskruit van de grootvader van Oopjen, Jacob Pietersz Coppit.
Oopjen groeit als oudste van drie zussen op in de Warmoesstraat, destijds de duurste straat van Amsterdam. De familie van Oopjen is invloedrijk in de lokale en nationale politiek en de vader van Oopjen staat, in tegenstelling tot de vader van Marten, bekend als een fatsoenlijke en geliefde man.
De families van Marten en Oopjen kennen elkaar ondanks hun tegenstellingen waarschijnlijk goed en het is niet onwaarschijnlijk dat Marten en Oopjen al van jongs af aan bij elkaar over de vloer komen. De gelijknamige oom van Marten zit net als de Coppits in de buskruithandel en woont ook in de Warmoesstraat. Daarnaast trouwt Martens zwager Tielman van Beringen met een nicht van Oopjen, zes maanden voordat Marten en zij zelf in het huwelijk treden. Was ons stel misschien op de bruiloft van Tielman aanwezig?
Verliefd of uitgehuwelijkt?
Op 28 juni 1633 trouwen Marten en Oopjen op twintig en 22-jarige leeftijd in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Statistisch gezien is dit jong: de gemiddelde bruidegom is in deze tijd 25,7 jaar en de bruid 24,5 jaar. Marten woont ten tijde van het huwelijk nog in Leiden, Oopjen in Amsterdam.
De families kennen elkaar goed en het kan dus goed zo zijn dat Marten en Oopjen al op jonge leeftijd verliefd worden en uit liefde trouwen. Maar er kleven ook veel voordelen aan het huwelijk. Bijvoorbeeld voor de voortzetting van het nageslacht van de twee rijke families. Oopjen is immers de oudste van haar zussen. Marten is sinds het overlijden van zijn vader in 1626 het enige kind van een weduwe.
Het geld en de politieke status van de familie van Oopjen is zeker voor de familie van Marten aantrekkelijk. Oopjen heeft een bruidsschat van 35.000 gulden. Maar Marten is in de ogen van de familie van Oopjen ook een goede huwelijkskandidaat. Hij is erfgenaam van een succesvolle suikerraffinaderij en is op zijn vijftiende begonnen aan een rechtenstudie aan de Universiteit Leiden. Een studie waar hij op twintigjarige leeftijd nog altijd mee bezig is. De vader van Oopjen is doctor in de rechten en ziet dus mogelijk wel wat in Marten als schoonzoon.
Na het huwelijk trekt Marten in Amsterdam bij de familie van Oopjen in. Binnen een paar maanden is Oopjen zwanger en binnen een jaar na het huwelijk, in 1634, portretteert de nog relatief onbekende Rembrandt van Rijn het kersverse stel. Mogelijk kent Marten de schilder uit zijn studententijd in Leiden.
Wat vertellen de schilderijen over het leven van Marten en Oopjen?
Hoewel het stel niet van adel is, doen de schilderijen denken aan een staatsieportret. Levensgrote staande portretten zijn in 1634 voornamelijk nog voorbehouden aan vorsten en hoge edellieden. Ze zijn niet voor iedereen weggelegd omdat ze erg prijzig zijn en Rembrandt krijgt duizend gulden voor de klus. Omgerekend is dit vandaag de dag zo’n 200.000 euro, driemaal een modaal jaarsalaris voor de nog niet al te bekende kunstenaar.
De levensgrote staande portretten zijn het ultieme statussymbool. Vanaf 1618 raakt deze levensgrote portretkunst in de mode onder de gegoede burgerij. De schilderijen stralen macht en invloed uit en de geportretteerden staan er op hun mooist op.
De prijzige schilderijen laten zien dat de familie Oopjen en Coppit trots zijn op het huwelijk. Kosten noch moeiten zijn gespaard en niet geheel toevallig is Oopjen in blijde verwachting geportretteerd. Dit benadrukt de voortzetting van de familielijn.
Op hun paasbest gekleed
Marten en Oopjen zijn waarschijnlijk vastgelegd in hun huwelijkskleding. Onder rijke burgers is zwarte kleding in die tijd populair naar het voorbeeld van de Spaanse mode. Maar ook omdat zwarte kleding rijkdom uitstraalt. De zwarte verf is kostbaar en vervaagt snel.
De jurk van Oopjen is van zwarte zijde en de contrasterende witte kraag is van kant. Het is een modieuze jurk, het kantwerk is eigentijdser dan het kantwerk van haar adellijke tijdgenoten. Aan haar rechterwijsvinger prijkt een ring met een zwarte steen, waarschijnlijk haar trouwring. De veren waaier en de zwarte sluier laten ook zien dat Oopjen tot de elite behoort. Vrouwen uit de hogere klassen gebruiken de waaier in die tijd gebruikelijk om de huid te beschermen tegen de zon.
Marten is zonder twijfel Rembrandts ijdelste model. Marten draagt een geribd zijden pak met eveneens een grote kanten kraag. De grote rozetten op zijn schoenen zijn in de mode anno 1634. De trend begint als een strik op de wreef om de riempjes van de schoen met elkaar te verbinden en groeit uit tot een buitensporig grote rozet. Martens rozetten zijn groter dan op vergelijkbare portretten uit de zeventiende eeuw. In zijn hand heeft Marten een leren handschoen. Ook dit is niet geheel toevallig. Het is een duur accessoire en het aanbieden ervan, zoals Marten hier doet, is het symbool voor het huwelijk. Marten en Oopjen laten zich in de meest modieuze kleding steken en Rembrandt legt het stel op hun mooist vast.
Wat gebeurde er na de dood van Marten en Oopjen met de portretten?
Marten en Oopjen verhuizen rond 1637 naar Naarden. In 1641 overlijdt Marten plots op 28-jarige leeftijd. Marten en Oopjen hebben dan één zoon samen, Jan. Van de mogelijke verwachtingen van de familie van Oopjen is dan niet veel waargemaakt. Marten heeft zijn studie nooit afgemaakt, is de politiek niet in gegaan en heeft de leiding van de suikerraffinaderij aan zijn oom overgelaten.
Na de dood van Marten hertrouwt Oopjen met Maerten Daey: een kapitein en weduwnaar met drie kinderen. Met Maerten krijgt Oopjen nog een zoon. In 1689 overlijdt Oopjen op 78-jarige leeftijd. Tot zeker 1798 blijven de portretten in Alkmaar bij de zoon die ze krijgt met Maerten Daey, daarna gaan de schilderijen van handelaar naar handelaar. Tot kunstverzamelaar Pieter van Winter de portretten in 1799 koopt. Na zijn dood in 1807 krijgt zijn dochter, Annewies de schilderijen. Als zij in 1815 trouwt met Willem van Loon neemt ze het stel mee naar zijn huis. Tot 1878 blijven de portretten in de handen van de familie van Loon.
Rothschild
In 1878 verkoopt de familie de schilderijen aan Gustave Baron de Rothschild. Ze verblijven vanaf dan in Frankrijk. In Nederland ontstaat voorafgaand aan de verkoop een golf van protest. De schilderijen van Rembrandt zouden in Nederland moeten blijven omdat ze onderdeel zijn van het Nederlands erfgoed. Maar het mag niet baten, tot 2016 blijven de schilderijen in privébezit van de Rotschilds.
Een enkele keer leent de familie de twee portretten uit aan het Rijksmuseum voor de tentoonstelling rond de viering van Rembrandts driehonderdvijftigste geboortedag in 1956. In 2015 besluit Éric De Rothschild de schilderijen te koop aan te bieden voor 160 miljoen. De schilderijen hangen tot die tijd aan weerszijden van zijn bed.
In 2016 koopt Nederland samen met Frankrijk de schilderijen aan. Nederland koopt Marten voor 80 miljoen, Frankrijk koopt Oopjen voor hetzelfde bedrag. Het Rijksmuseum en het Louvre stellen vast dat de portretten wel altijd samen te zien zullen zijn.
De aankoop van Marten en Oopjen
Taco Dibbits en Jet Bussemaker kijken terug op het getouwtrek tussen Nederland en Frankrijk om Marten en Oopjen.
De restauratie
Na een korte tentoonstelling van het paar in zowel Parijs als Amsterdam begint in 2017 de restauratie van de schilderijen. Anderhalf jaar lang werken Franse en Nederlandse onderzoekers aan het onderzoek en de restauratie.
Het onderzoek laat onder andere zien dat Rembrandt het stel vrijwel in een keer schildert. Hij maakt weinig veranderingen aan de portretten. Wel schildert hij eerst bij ieder portret een grote deur op de achtergrond. Dit verandert hij later door er toch gordijnen van te maken. Het resultaat is een rustiger schilderij. Ook maakt Rembrandt de twee schilderijen van één doek. Dit is uniek en laat wederom de rijkdom van het stel zien. Twee schilderijen gemaakt van één groot doek: dat komt enkel voor bij grote en dure opdrachten.
De restauratie van de twee schilderijen is in het voorjaar van 2018 voltooid en laat het detailwerk beter zien. Net als de rijkdom van het stel: de details van de kleding zijn beter zichtbaar, het kant van de kraag is nog witter, en de stoffen ogen nog chiquer.
De schilderijen van Marten en Oopjen worden om de vijf jaar afwisselend in het Rijksmuseum in Amsterdam en het Louvre in Parijs tentoongesteld.
In het kort:
Marten Soolmans en Oopjen Coppit groeien op in welvarende families tijdens de Gouden Eeuw.
Voor beider families heeft het huwelijk tussen Marten en Oopjen voordelen, maar het is mogelijk dat het stel uit liefde trouwt.
In 1634 portretteert de nog vrij onbekende schilder Rembrandt van Rijn het kersverse stel een jaar na hun huwelijk in twee levensgrote portretten.
De portretten zijn een statussymbool en benadrukken de rijkdom van de families en de voortzetting van de familielijn.
In 2016 kopen het Rijksmuseum en het Louvre de twee portretten aan en sinds de restauratie in 2018 zijn de portretten na eeuwen privébezit toegankelijk voor het publiek.
En je weet het!
Anderen het laten weten?