Veiligheid gaat voor? De Nederlander en zijn auto
Veiligheid gaat voor? De Nederlander en zijn auto
Laatste update: 13-07-2022
“Zonder maatregelen komt Nederland de komende jaren tot stilstand”, meldt de NOS al in 2017. Oorzaak is de enorme hoeveelheid auto’s op de weg. Eind jaren vijftig begint de auto-explosie in Nederland, dan een tamelijke verrassing voor de overheid. Nederland is hier niet op ingericht: er moet snel meer ruimte komen voor asfalt en parkeerplaatsen. Maar hoe zorg je er eigenlijk voor dat al die auto’s niet op elkaar botsen en er niet jaarlijks duizenden doden vallen?
Redacteur: Anne Verwaaij
Programma: Andere Tijden (NTR)
Een auto voor iedereen
De Duitse Carl Benz bouwt in 1885 zijn allereerste ‘automobiel’. Al snel storten meer uitvinders zich op dit idee, ook in Nederland. De eerste auto’s op de Nederlandse wegen dan nog vooral een luxeproduct: je moet in goeden doen zijn om dit nieuwe vervoersmiddel aan te kunnen schaffen.
De Amerikaanse boerenzoon Henry Ford besluit hier verandering in te brengen. Hij wil een auto maken voor iedereen. Dit voertuig moet daarom op een hele andere manier gebouwd worden: in fabrieken moeten de auto’s in rap tempo van de lopende band rollen.
In 1908 rijdt deze nieuwe auto voor het eerst op de wegen. Hij is zwart, vierkant, goedkoop en binnen de kortste keren onwaarschijnlijk populair: de T-Ford.
Sinds wanneer bestaat het autorijbewijs?
Steeds meer Nederlanders gaan autorijden rond 1900. Daarom moet iedereen die auto wil rijden vanaf 1 januari 1906 een vergunning hebben. Deze eerste versie van het Nederlandse rijbewijs is zeer eenvoudig om te krijgen. Examen doen is niet nodig. Maar dat is natuurlijk vragen om ongelukken, vooral als het aantal auto’s op de weg toeneemt.
Daarom verandert de wet in 1927. Voortaan moeten alle Nederlanders die willen autorijden eerst slagen voor een medische keuring en vervolgens een rijexamen afleggen. De gemiddelde duur van zo’n examen is ongeveer een kwartier.
Hoe ontstaat de eerste file?
Op een zonnige eerste Pinksterdag in 1955 komen Nederlanders voor het eerst stil te staan op de weg bij Oudenrijn, bij Utrecht. Hier ligt in die tijd een groot knooppunt waar al het verkeer samenkomt.
Al in de jaren twintig veroorzaken auto’s opstoppingen in grote steden, maar in de jaren vijftig is het nieuwe fenomeen ‘file’ regelmatig te aanschouwen. Vooral op zonnige dagen staat het verkeer vast, want het grootste gedeelte van de files wordt veroorzaakt door mensen die een dagje op stap gaan. Van files door woon-werkverkeer is in de jaren vijftig nog weinig sprake.
Het ministerie voor Verkeer en Waterstaat krijgt in diezelfde jaren vijftig de opdracht om meer ruimte te maken voor de auto met allerlei vernuftige constructies, zoals viaducten en klaverbladen. Tientallen Polygoonjournaals doen enthousiast verslag van het zoveelste knelpunt dat is opgelost.
Rijden zonder verkeersregels
Vanaf 1957 treedt een versnelling op in het autobezit. De auto wordt goedkoper en de economie bloeit: steeds meer mensen gebruiken de auto om van huis naar werk te komen: de forens is geboren.
Rond 1960 rijden ongeveer één miljoen auto’s rond in Nederland. Dit aantal blijft in de decennia die volgen alleen maar explosief groeien. Vrouwen emanciperen en gaan ook meedoen in het woon-werkverkeer.
Vrijheid, blijheid
Tegelijkertijd groeit het aantal verkeersslachtoffers naar ruim duizend per jaar. Want er zijn weinig regels: geen snelheidslimieten, geen gordels, geen valhelmen en op alcohol is geen limiet.
“De politie keek alleen of je over een rechte streep kon lopen en dat was de enige controle die er was. Dus vrijheid, blijheid, terwijl het steeds onveiliger werd,” vertelt Bert Woudenberg, oud-woordvoerder van Veilig Verkeer Nederland, in Andere Tijden.
Snelwegen bewaken
Menig Nederlander weet bovendien niet hoe hij of zij zich moet gedragen op de snelweg. Even de auto omdraaien of achteruitrijden, dat gebeurt.
“Ja wat wil je, ze hadden niks anders gedaan dan op enkelbaans wegen gereden,” legt Ab van der Woude uit. Hij werkt in de jaren zestig bij de Porschegroep van de politie. In iconische oranje-witte Porsches bewaakt hij met zijn collega’s de snelwegen.
De Porschegroep is bij ongevallen ook verantwoordelijk voor de eerste hulp. Verder is de hulpverlening nog erg slecht geregeld vergeleken met nu. In de jaren zestig is op heel veel plekken in Nederland nog geen officiële ambulance beschikbaar. Veel taxi- en garagebedrijven doen het ziekenvervoer ‘erbij’: tweederde van de ambulances is in particuliere handen.
9 verkeersdoden per dag
Je zou verwachten dat in Den Haag alle alarmbellen afgaan en het kabinet alles op alles zet om de sterfgetallen naar beneden te krijgen, maar dat gebeurt niet. Pas in 1967 gaat de eerste beleidsnota over verkeersveiligheid rond in de Tweede Kamer.
Op de Europese verkeerswegen vallen in 1972 elf doden per uur, tot een totaal van 977.000 sterfgevallen. In datzelfde jaar bereikt de verkeerssituatie ook in Nederland haar absolute dieptepunt: 3264 mensen komen om in het verkeer. Dat zijn bijna negen doden per dag. Daarnaast raken 70.000 verkeersdeelnemers gewond in het verkeer, een deel is vanaf dat jaar blijvend invalide.
De volgende morgen werd ik wakker en toen had ik nog maar één been.
Leo Dircks - verkeersslachtoffer
Dit overkomt ook Leo Dircks. Hij besluit na een avond in het café naar huis te lopen, maar wordt vervolgens geschept door een dronken automobilist. “De volgende morgen werd ik wakker en toen had ik nog maar één been,” vertelt Dircks in Andere Tijden. Na het ongeluk werkt hij mee aan een campagne om mensen bewust te maken van het gevaar van alcohol achter het stuur.
Helpen de maatregelen van de jaren 70?
Begin jaren zeventig komt het verkeersbeleid in een stroomversnelling. “Nadat die top in 1972 is bereikt zie je ook dat allerlei maatregelen die al in de kast lagen ook worden ingevoerd. Er gaat geen jaar meer voorbij of er komen verkeersmaatregelen,” vertelt Bert Woudenberg van Veilig Verkeer Nederland.
Vanaf 1974 geldt de snelheidslimiet van honderd kilometer per uur op de snelweg en tachtig kilometer per uur op wegen buiten de bebouwde kom. Een belangrijk argument voor deze beperking is overigens ook het olietekort waar Nederland op dat moment mee kampt.
Autogordel en valhelm
Maatregelen die uitsluitend als doel hebben het verkeer veiliger te maken, volgen in 1975. Het dragen van een autogordel is vanaf dat jaar verplicht, net als de valhelm voor motorrijders en bromfietsers.
In 1974 loopt nog meer dan de helft van het aantal gewonde bromfietsers verwondingen op aan het hoofd. Cijfers uit 1976 laten zien dat het aantal verwondingen aan het schedeldak spectaculair is gedaald. In twee jaar tijd is het aantal mensen met hoofdletsel al met de helft gezakt.
Roekeloos rijgedrag
Maar kom niet aan de Nederlander en zijn auto, en de vrijheid die de motor op vier wielen biedt. De meest vreemde argumenten worden verzonnen om onder de regels uit te komen, zo beweren heel veel mensen geen gordel te kúnnen dragen vanwege claustrofobie.
Bijkomend probleem is dat een onderzoek van TNO aantoont dat de mensen die wel een gordel dragen zich veiliger wanen in de auto, waardoor ze roekelozer gaan rijden. Het positieve effect van de autogordel wordt daardoor tenietgedaan.
In eerste instantie is hierdoor nog weinig verschil te merken in het aantal verkeersslachtoffers: in 1975 is het aantal doden met 25 procent gedaald, maar na 1976 blijkt dat het aantal doden en gewonden in het verkeer weer omhoog gaat.
Op de lange termijn is wel een duidelijk dalende lijn te zien. Dat heeft ook te maken de auto’s zelf, die een stuk veiliger zijn geworden. Bij een botsing ligt niet meteen de hele wagen in de kreukels.
Kunnen we het aantal verkeersslachtoffers binnen de perken houden?
In de jaren tachtig en negentig pakt Den Haag naast de verkeersveiligheid ook de fileproblemen verder aan. Nederlanders moeten minder vaak de auto pakken, want de problemen op de weg zijn begonnen toen we massaal in de auto stapten.
Politici komen met allerlei vernuftige plannen, zoals carpoolstroken, verhoging van de benzineaccijns en een verbod op inhalen voor vrachtwagens.
Het verboden woord
Eind jaren tachtig komt ook rekeningrijden voor het eerst ter sprake. De automobilist moet gaan betalen per gereden kilometer. Het is meteen een heet hangijzer, want we gaan toch niet betaald in de file staan?
Het plan verandert regelmatig van naam - denk aan kilometerheffing of variabele wegenbelasting - maar komt tot op heden niet van de grond. Een goed alternatief is er ook nog niet, dus staan we nog steeds stil.
De smartphone
En wat het aantal verkeersslachtoffers betreft, de laatste jaren daalt het aantal slachtoffers nauwelijks meer. De grote boosdoener is de smartphone. Iedereen die weleens om zich heen kijkt in de file ziet het gebeuren, of verstuurt zelf even snel een berichtje.
Tot grote frustratie van voormalig verkeersofficier van justitie Koos Spee: “Je moet wel een stok achter de deur hebben. Wat je nu ziet, is dat de laatste jaren de handhaving weer wat instort. De politie heeft er weinig tijd voor en de politiek vindt het allemaal niet zo vreselijk belangrijk. Vervolgens zie je dat het aantal slachtoffers weer omhoog gaat.”
In het kort
De uitvinder van de 'automobiel' is de Duitse Carl Benz. Hij bouwt zijn eerste auto in 1885.
De eerste auto voor de massa is de goedkope T-Ford. Henry Ford bedenkt een nieuw productieproces waardoor aan de lopende band goedkope auto's uit de fabriek kunnen rollen. De eerste T-Ford rijdt in 1908 de weg op en is ook in Nederland snel erg populair.
Het rijbewijs voor auto's is in Nederland vanaf 1906 verplicht, maar pas sinds 1927 bestaat het rijexamen.
Rond 1960 vindt een explosie plaats in de verkoop van auto's: Nederland passeert dan ook de magische grens van één miljoen auto's. Tegelijkertijd groeit het aantal (dodelijke) verkeersslachtoffers snel.
Als in 1972 ruim 3000 mensen overlijden, komt het verkeersbeleid in een stroomversnelling. Het snelheidslimiet wordt ingevoerd en er komt een verplichting op gordels in auto's en valhelmen op motors. Hiertegen is veel verzet vanuit de samenleving.
Door de verkeersmaatregelen uit de jaren zeventig daalt het aantal verkeersslachtoffers, maar sinds de invoering van de verplichte gordel gaan autobestuurders wel roekelozer rijden, omdat ze zich veiliger wanen.
De laatste jaren daalt het aantal verkeersslachtoffers nauwelijks meer. De grote boosdoener is de smartphone.
En je weet het!
Anderen het laten weten?