Waarom is er armoede in Afrika?
Waarom is er armoede in Afrika?
Laatste update: 26-01-2023
Beelden van mensen met honger in Afrika, we kennen ze allemaal. Er is jaren ontwikkelingshulp gegeven aan het continent en de economieën groeien het snelst in Afrika. Waarom is armoede er dan toch zo hardnekkig?
De economieën groeien hard, toch?
Eigenlijk is de vraag waarom er armoede in Afrika is extra schrijnend. Want het continent heeft veel potentie, al was het alleen maar vanwege de vele grondstoffen en de voornamelijk jonge bevolking. Van vergrijzing merk je weinig in Afrika. Bovendien is armoede wereldwijd de afgelopen decennia gedaald. In 1981 leeft 44 procent van de wereldbevolking in extreme armoede en in 2016 nog maar tien procent. Vooral de opkomst van China heeft invloed op dit cijfer. Tussen 1981 en 2011 is dit land verantwoordelijk voor een daling van zeventig procent van het percentage. Maar helaas is daar in Afrika ten zuiden van de Sahara nog niet veel van te merken. Het percentage van de bevolking dat in armoede leeft is volgens de Wereldbank het hoogst in Madagaskar (82 procent), Burundi (78 procent) en de Democratische Republiek Congo (77 procent). Maar ook in veel andere Afrikaanse landen leven nog steeds veel mensen in armoede.
De Wereldbank is het grootste instituut van de wereld voor ontwikkelingssamenwerking. Zij verstrekt leningen aan ontwikkelingslanden en middeninkomenslanden, bijvoorbeeld voor hervormingen van de gezondheid- en onderwijssector van een land maar ook voor projecten als dammen, wegen en nationale parken. Landen moeten daarvoor plannen indienen die rekening houden met de strenge eisen van de Wereldbank, zoals maatregelen tegen corruptie en privatisering van overheidsdiensten.
Afrika is het continent met de snelst groeiende economieën ter wereld. Sommige landen halen groeicijfers van meer dan tien procent, dus daar ligt het niet aan. Neem nu de snelst groeiende economie in Afrika: Ethiopië. Het land heeft het grootste aantal miljonairs in het continent, volgens een rapport van de Afrobarometer in 2013.
Desondanks is daar de kloof tussen arm en rijk groeiend. De rijken worden rijker en de armen worden steeds armer. Zeker 37 procent van de bevolking in Ethiopië leeft onder de armoedegrens van één dollar per dag. Door de economische groei zijn de voedselprijzen weliswaar gestegen en dat is voor boeren gunstig, maar de allerarmsten zijn er nóg armer door geworden, want zij kunnen het voedsel niet meer betalen. Ethiopië is wat dat betreft geen uitzondering. Corruptie en slecht bestuur maken het mogelijk dat armoede en vooral uitsluiting verergert, ondanks groeiende economieën.
Waarom wordt de rijkdom niet eerlijk verdeeld?
In veel Afrikaanse landen is democratie geen vanzelfsprekendheid. Op papier is er democratie, in werkelijkheid geldt het recht van de sterkste ofwel is de machtigste leidend. Vriendjespolitiek en corruptie zijn in veel Afrikaanse samenlevingen middelen om dit evenwicht in stand te houden. Als de machtigste zorgt voor een sterke kring mensen om zich heen, die ook van dit systeem profiteren omdat ze af en toe iets toegespeeld krijgen, zal er niet snel iets veranderen. De bevolking weet dat het zo werkt en komt niet in opstand, deels omdat ze te veel met overleven bezig is, deels omdat ze er soms zelf ook van profiteert of mee te maken heeft.
Ontwikkelingssamenwerking is de afgelopen decennia vaak gericht geweest op democratisering vanuit de gedachte dat in een democratische, open samenleving zoals de onze, rijkdom en armoede eerlijk verdeeld worden. Maar Afrikaanse samenlevingen hebben nogal eens een andere structuur. Zij worden door verschillende onderzoekers en journalisten ‘gesloten’ genoemd. Zelfs op het niveau van lokale gezondheidszorg kan het daarom zo werken dat verpleegsters stiekem geld vragen voor zorg, die vanuit overheidswege eigenlijk gratis hoort te zijn, omdat de lonen te laag zijn om van te leven. Dat is eind 2016 in Sierra Leone het geval als de overheid na de Ebola-uitbraak de gezondheidszorg weer op peil probeert te krijgen door verpleegsters op te leiden. Het geld dat van buitenaf (onder andere van de Wereldbank) binnenkomt, verdwijnt voor een groot deel in andere zakken dan die van het verplegend personeel.
In Freetown, de hoofdstad van Sierra Leone, is die scheiding tussen arm en rijk overigens heel letterlijk zichtbaar. De stad ligt op een heuvel. Alle rijken wonen hoog en droog op de heuvel. Helemaal aan de voet wonen de armste mensen tussen het vuil en de varkens. Hun huizen worden bijna jaarlijks door overstromingen weggespoeld en er breken regelmatig allerlei ziekten uit zoals cholera en difterie. Ziekten waar de mensen boven op de heuvel geen last van hebben.
Democratie werkt volgens velen dan ook alleen als democratie van binnenuit ontstaat en niet van buitenaf wordt opgelegd. Het huidige beleid van het ministerie van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking is daarom niet alleen gericht op handel, maar ook op ‘tegenmacht’ ofwel de krachten in de samenleving versterken die streven naar meer democratie en gelijkheid.
We geven toch al jarenlang ontwikkelingshulp?
Sinds 1949 geeft Nederland ontwikkelingshulp. Die hulp richt zich in eerste instantie op het uitzenden van deskundigen, voornamelijk via de Verenigde Naties en is in de afgelopen 68 jaar geëvolueerd. We geven niet alleen steun van de Nederlandse overheid aan andere overheden, maar ook via zogenaamde multilaterale organisaties als de Verenigde Naties, de Wereldbank en de Europese Unie. Daarnaast geven we steun via ontwikkelingsorganisaties. En alle discussies over de zin van ontwikkelingshulp ten spijt: het helpt. De Deense ontwikkelingseconoom Finn Tarp overziet jaarlijks al het onderzoek naar de effectiviteit van hulp en elk jaar concludeert hij onder andere dat armoede erdoor afneemt. Scholen worden gebouwd, levens gered, ziektes – zoals diarree (een belangrijke doodsoorzaak bij kinderen in ontwikkelingslanden), tbc, malaria en HIV/AIDS – bestreden en wederopbouw na rampen bevorderd. In 1990 leven nog 1,9 miljard mensen in honger en extreme armoede, vandaag zijn het er achthonderd miljoen. Allemaal mede door ontwikkelingshulp.
Maar, ontwikkelingshulp kan geen ongelijke machtsverhoudingen veranderen. En ontwikkelingshulp kan een arm land ook niet rijk maken of een economie laten groeien. Dat er niet meer effect wordt gesorteerd door ontwikkelingssamenwerking ligt voor een deel ook aan de hoeveelheid geld die we als rijke landen ervoor over hebben. Die is wereldwijd ongeveer 0,13 dollarcent per persoon levend onder de armoedegrens. Daarmee komen geen grote veranderingen van de grond, helaas, en kunnen alleen impulsen gegeven worden aan dit soort veranderingen.
Wat doen de Chinezen?
Veel Afrikaanse leiders beginnen genoeg te krijgen van het morele vingertje van het Westen. Altijd komt er weer kritiek op de manier van besturen en de mensenrechten die in de ogen van het Westen in Afrika met voeten getreden worden. Het koloniale verleden maakt het er niet beter op. Hoe verfrissend zijn dan de Chinezen. China heeft Afrika ontdekt als handelspartner, zeurt niet over democratie en mensenrechten en legt wegen, bruggen en andere infrastructuur aan in Afrika, tegen zeer schappelijke tarieven. Afrikaanse leiders ontvangen de Chinezen dan ook met open armen. Maar voor effectieve armoedebestrijding zet het toch te weinig zoden aan de dijk. Vaak worden deze bouwprojecten door Chinezen zelf uitgevoerd, waardoor er weinig werkgelegenheid door ontstaat. En hoewel een verbeterde infrastructuur heel handig is, leidt het nog te weinig tot economische groei, zoals journaliste Marcia Luyten in onderstaand fragment uitlegt.
De rijken worden steeds rijker en de armen worden steeds armer.
Helpt handel voor economische groei?
Om handel echt effectief te laten zijn moet die leiden tot meer werkgelegenheid waarbij bovendien een eerlijk loon betaald wordt. Bijvoorbeeld door Westerse bedrijven die zich in Afrika vestigen. Dat gebeurt ook steeds meer, ook Nederlandse bedrijven vinden de weg naar Afrika. Maar ook hier liggen een aantal risico’s op de loer. Sommige bedrijven komen alleen om grondstoffen weg te halen of betalen een schijntje aan loon, waardoor werknemers alsnog worden uitgebuit en arm blijven. Ook ontduiken ze soms belastingen of boekhouden ze zeer creatief binnen de mazen van de wet. Zo ook het Nederlandse bloemenbedrijf in Ethiopië dat in onderstaand filmpje aan bod komt. Het bedrijf betaalt niet alleen een zeer schamel loon en gebruikt voor de Ethiopische werknemers schadelijke chemicaliën, het verbruikt ook veel water uit het meer waardoor de lokale watervoorziening en visstand in gevaar komen. Daarbij betaalt het ook nauwelijks of geen belastingen in Ethiopië. En het gaat om een bedrijf met het label 'fair trade'.
In een onderzoeksrapport van ontwikkelingsorganisatie OxfamNovib en Somo, een onafhankelijk kenniscentrum op het gebied van multinationals uit 2016 staat dat Nederland met haar belastingbeleid flink bijdraagt aan het in stand houden van armoede en extreme ongelijkheid in de wereld. Mede dankzij Nederland kunnen vooral multinationals elk jaar minstens honderd miljard aan belasting ontlopen.
.
Met meer werkgelegenheid, een eerlijk belastingstelsel en eerlijk loon kan er langzaam een sterke middenklasse ontstaan. Die ontbreekt nu in veel Afrikaanse landen. Onderzoek laat zien dat de middenklasse in veel landen voor ontwikkeling zorgt. Dat is bijvoorbeeld gebleken in veel Aziatische landen. Dat komt doordat mensen uit de middenklasse zaken gaan eisen die horen bij een open democratische samenleving, zoals kwalitatief goede gezondheidszorg en onderwijs, juridische bijstand en goede basisvoorzieningen zoals schoon drinkwater en een gevarieerd dieet. Er ontstaat dan een dienstensector en meer sociale zekerheid voor iedereen.
Afrika is toch ook rijk aan grondstoffen?
Dat klopt, Afrika is zelfs heel rijk aan grondstoffen. Cacao, koffie, katoen, maar ook koper, uranium, diamant, goud, tin en kobalt zijn in grote hoeveelheden op het continent te vinden Daarmee neemt Afrika een cruciale positie in op de grondstoffenmarkt, vooral als het gaat om grondstoffen die gebruikt worden in hightech producten zoals mobiele telefoons. Maar paradoxaal genoeg werken die grondstoffen nu soms eerder in het nadeel dan in het voordeel van het continent. De Democratische Republiek Congo bezit bijvoorbeeld grote voorraden koper, kobalt, tin, goud en coltan. Sommige van deze grondstoffen zijn vrijwel nergens anders te vinden. De Europese Unie, China, Japan, de Verenigde Staten en India zitten allemaal achter deze grondstoffen aan om hun economie draaiende te houden. Maar voor Afrika ligt de zaak anders. Export van ruwe grondstoffen heeft maar een beperkte impact op de werkgelegenheid en het gemiddelde inkomen. Voor het optimaal benutten van de kansen die grondstoffen bieden voor ontwikkeling, moeten de ruwe grondstoffen in Afrika zelf verwerkt worden en is het van belang de export van ruwe grondstoffen te ontmoedigen. Door minder uit te voeren krijgt de lokale industrie de kans grondstoffen eerst (deels) te verwerken. Bijvoorbeeld tot halffabricaten. Daarmee krijgen werkgelegenheid en economische groei een impuls.
De Afrikaanse Unie wil daarom dat er restricties komen op export en dat staatsbedrijven voorrang krijgen. Maar dat willen Europa, China, de VS en India niet. Om Afrikaanse landen toch wat te bieden voor de leegroof, biedt de Europese Unie Afrikaanse landen tariefvrije toegang tot de Europese markt aan. Zij hoeven geen invoerrechten te betalen als zij naar de Europese Unie willen exporteren en hebben in dit opzicht een voordeel ten opzichte van andere, rijkere landen. Maar Afrikaanse landen twijfelen of ze dat over hebben voor toegang tot hun grondstoffen. Lokale bedrijven worden daarmee weggeconcurreerd door veel grotere Europese bedrijven, vrezen Afrikaanse leiders. Een niet onterechte vrees. Slechts enkele landen hebben daarom de voorstellen van de Europese Unie ondertekend.
De enorme vraag naar grondstoffen brengt nog een ander pervers mechanisme met zich mee: moderne slavernij. De winning van diamanten, goud, tin en cacao in verschillende landen gaat allemaal gepaard met slavernij of op zijn minst uitbuiting waarbij rijke en machtige mensen anderen uitbuiten om zo in de vraag te voorzien. Daar komt weer de corruptie, de vriendjespolitiek en het gebrek aan goed bestuur om de hoek kijken. De burgeroorlog in Liberia en Sierra Leone is zelfs ontstaan vanwege de handel in diamant en andere oorlogen, zoals die in Congo en Tsjaad hangen ermee samen. Het is moeilijk om producten te vinden die eerlijk en duurzaam geproduceerd zijn. Er is bijvoorbeeld maar één soort chocola die een heel eind richting ‘slaafvrij’ is. Maar helaas, ook Tony’s Chocolonely kan geen garantie geven dat haar chocola zonder slavernij geproduceerd is.
Wat hebben oorlog en armoede met elkaar te maken?
Afrika is het continent met veel en vaak langdurige conflicten. Conflicten met enorme gevolgen voor het voortduren van de armoede. Veel conflicten beginnen met schaarste. Schaarste van vruchtbare grond bijvoorbeeld. Grond die door verschillende bevolkingsgroepen geclaimd wordt. Die conflicten kunnen verergeren door achterstelling door de overheid van een bevolkingsgroep, bijvoorbeeld omdat bij de overheid veel vertegenwoordigers zitten van een andere bevolkingsgroep of uit een ander gebied. Het komt bijvoorbeeld voor dat sommige gebieden na een wisseling van bestuur verpauperen omdat de nieuwe overheid weinig afgevaardigden heeft uit dat gebied.
De enorme bevolkingsgroei op het continent maakt het er niet beter op. Die groei resulteert niet alleen in meer schaarste, maar ook in meer uitzichtloosheid, vooral onder jongeren. De gemiddelde leeftijd in Oeganda is bijvoorbeeld 15 jaar. Het land kent heel veel jongeren die in de kracht van hun leven zijn en tegelijkertijd geen perspectief hebben op werk. En dat is niet alleen in Oeganda zo. Niet voor niets is het voor terreurorganisaties als Boko Haram in Nigeria en Al-Shabaab in Somalië niet erg moeilijk om nieuwe strijders te rekruteren. Elke dag te eten, ergens bij horen en strijden voor een gemeenschappelijke zaak, terwijl je de kwalijke gevolgen van je keuze misschien niet echt kunt overzien: zeg daar als radeloze jongere maar eens nee tegen. Vanwege zwakke overheden hebben dit soort organisaties een machtspositie die ze tot in den treure kunnen uitmelken: ze heffen bijvoorbeeld belasting bij de bevolking om nieuwe wapens te kopen en het terreurgebied uit te breiden.
Veel oorlog leidt tot honger: boeren worden erdoor van hun land verdreven. Op dit moment heerst er honger in Zuid-Soedan en Nigeria als gevolg van conflicten. Omdat er zoveel mensen sterven in Zuid-Soedan, springen hulporganisaties in om te voorkomen dat mensen sterven. Maar hen wordt verweten dat ze daarmee de oorlog bestendigen, ze nemen de overheid immers de verantwoordelijkheid uit handen om zelf te reageren. Of dat zo is, is de vraag. Veel leiders in Afrika laten keer op keer zien dat ze in de structuur van het recht van de sterkste blijven denken. De verantwoordelijkheid nemen voor de gehele bevolking en open, onafhankelijke instituties creëren blijft een enorme uitdaging.
Dat er nog steeds armoede in Afrika is, hangt dus met veel factoren samen. Ontwikkelingshulp kan helpen, maar is niet het enige antwoord. Maar de groeiende noodzaak voor rijke en arme landen om zaken zoals klimaatverandering en armoede in mondiaal verband gezamenlijk aan te pakken biedt enige hoop voor de toekomst.
In het kort
Armoede is de afgelopen decennia wereldwijd gedaald.
Het percentage van de bevolking dat in armoede leeft is volgens de Wereldbank het hoogst in Madagaskar, Burundi en de Democratische Republiek Congo.
Vriendjespolitiek en corruptie komen in veel Afrikaanse samenlevingen voor.
Sinds 1949 geeft Nederland ontwikkelingshulp. Uit onderzoek blijkt dat armoede hierdoor afneemt.
China heeft Afrika ontdekt als handelspartner. Afrikaanse leiders ontvangen de Chinezen met open armen.
Afrika is het continent met de snelst groeiende economieën ter wereld. Maar dit vertaalt zich niet overal in werkgelegenheid en meer welvaart voor de lage inkomens.
Afrika is rijk aan grondstoffen, maar het meeste wordt geëxporteerd en zorgt dus niet voor groei van de werkgelegenheid.
Veel conflicten ontstaan door schaarste en houden die schaarste tegelijkertijd in stand.
En je weet het!
Anderen het laten weten?