Heeft de jacht op doping wel zin?
Heeft de jacht op doping wel zin?
Laatste update: 16-02-2023
Kan topsport zonder doping? Natuurlijk, alleen duurt het langer voordat wereldrecords worden aangescherpt of bergen in de Tour de France worden beklommen. Maar de kans dat topsport ooit dopingvrij wordt, is klein, omdat er altijd sporters én dokters zijn die de controles (proberen te) omzeilen. Zij sussen hun geweten met de glorie en het geld. Moet – als de strijd toch niet kan worden gewonnen – doping niet gewoon worden vrijgegeven?
Redacteur: Steven van der Gaag
Zo puur als Bok de Korver zullen sporters nooit meer zijn. De besnorde stopperspil van Sparta en het Nederlands elftal in het begin van de vorige eeuw, vindt zelfs trainen onsportief. Slechts het aangeboren talent mag volgens deze gentleman bepalen wie de sterkste is op het speelveld.
Dat neemt niet weg dat er in die tijd al sprake is van doping. De wielrenner Arthur Linton – een Welshman – overlijdt twee maanden na de monsterklassieker Bordeaux - Parijs in 1896. Zijn coach Choppy Warburton wordt geschorst voor het toedienen van prestatieverhogende middelen, waaronder het rattengif strychnine. Autopsie wijst later uit dat Linton overleden is aan tyfus waar hij door de uitputting van zijn lichaam vatbaarder voor was.
Wat is doping?
Iedereen heeft wel een beeld bij doping, zeker na alle publicaties en bekentenissen van sporters in de afgelopen jaren: van Epo-spuiten tot potjes met spierversterkende pillen. Maar doping is meer. De Nederlandse Dopingautoriteit geeft op haar site de volgende definitie: 'Stoffen en methoden die verboden zijn door het Wereld Anti-Doping Agentschap (WADA).' Het WADA stelt hiervoor elk jaar een nieuwe duizelingwekkende lijst op, die aangeeft dat sporters heel goed op moeten letten wat ze tot zich nemen.
Een stof of methode kan een plek op de dopinglijst krijgen, als deze aan minimaal twee van de volgende drie criteria voldoet:
1. (mogelijk) prestatiebevorderend;
2. (mogelijk) schadelijk voor de gezondheid;
3. in strijd met de Spirit of Sport, een aantal kernwaarden dat staat voor een eerlijke manier van sporten. In de geest van Bok de Korver zeg maar.
Waarom gebruiken sporters doping?
Doping verandert een werkezel niet in een renpaard. Maar sporters kunnen dankzij doping wel harder trainen en sneller herstellen waardoor ze meer kunnen trainen. Zo pakken deze sporters een voorsprong op hun concurrenten die schoon sporten of minder geavanceerde doping tot hun beschikking hebben. De verleiding is groot, zeker als bijvoorbeeld bij wielrennen het merendeel van de sporters gebruikt. TVM-rijder Bart Voskamp vertelt in Andere Tijden Sport in 2014 over het dilemma waar hij als renner in de jaren negentig mee worstelt. Hij ziet het peloton wegrijden en gaat overstag om mee te kunnen blijven doen om de prijzen. Maar het gevoel dat hij zijn sport verloochent, knaagt.
Voskamp staat hier zeker niet alleen in. Het Amerikaanse tijdschrift Sports Illustrated vraagt in 1997 een aantal vooraanstaande Olympische sporters of zij een prestatieverbeterend middel zouden nemen waarmee ze zouden winnen en niet gepakt konden worden. Ja, zegt 98 procent. Huiveringwekkend is echter dat op de vraag of ze hetzelfde middel nog steeds willen gebruiken als ze vijf jaar lang alle wedstrijden winnen, niet gepakt kunnen worden, maar wel zullen sterven, nog steeds meer dan de helft van de sporters antwoordt met ja.
Is doping van alle tijden?
Nu geldt: waar sport en geld samenkomen, is doping nooit ver weg. De Internationale Atletiek Federatie (IAAF) neemt in 1928 al een dopingverbod op in de reglementen. Maar zonder controle is dat een wassen neus. Nadat de wielrenners in 1965 nog een anti-dopingreglement verwerpen, vinden pas in 1966 de eerste dopingcontroles plaats tijdens het WK voetbal in Engeland en de Tour de France. Bij vijf renners wordt een verboden stof in de urine gevonden. Een jaar later sterft de Brit Tommy Simpson tijdens de Tour op de flanken van de Mont Ventoux. Een combinatie van oververhitting, uitputting, alcohol en amfetaminen wordt hem fataal. De beelden waarop Simpson van zijn fiets valt, gaan de hele wereld over en sporen de medische commissie van het IOC aan in 1967 een dopinglijst op te stellen.
Wie denkt dat de dood van Simpson een afschrikwekkend effect heeft, komt bedrogen uit. In het voormalige Oost-Duitsland (DDR) zet de staat zelfs een dopingprogramma op waarin zorgvuldig geselecteerde jonge sporters zonder het te weten hormoonpillen en anabole steroïden krijgen toegediend. Dit om op latere leeftijd zoveel mogelijk medailles binnen te harken ter meerdere eer en glorie van het DDR-regime. Het kleine land – net zoveel inwoners als Nederland nu, zestien miljoen – voegde zich bij de sportgrootmachten Rusland en Amerika.
Na de val van de Berlijnse Muur komt aan het licht dat 'Staatsplan 14.25', zoals de naam van het dopingprogramma luidt, een spoor van vernieling heeft achtergelaten. Sporters betalen na hun carrière de prijs met leverkanker, depressies, onvruchtbaarheid en miskramen. Een van de meest schrijnende slachtoffers is kogelstootster Heidi Krieger. De Europees kampioene van 1986 heet nu Andreas. Hij is ervan overtuigd dat de hormoonpillen tot vermannelijking hebben geleid. Zijn getuigenis draagt er toe bij dat Manfred Ewald, de voornaamste regisseur van dit programma, lichamelijke mishandeling ten laste wordt gelegd. Hij wordt in 2000 veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden voorwaardelijk.
De sportwereld reageert geschokt maar gaat al snel weer over tot de orde van de dag. Begin jaren negentig komt er een wondermiddel op de markt waarvan de gebruikers van het ene op het andere seizoen plotseling heel hard gaan lopen en fietsen. Erytropoëtine, kortweg Epo.
Wat is Epo?
Epo is een lichaamseigen hormoon dat wordt aangemaakt in de nieren. Het zorgt voor de aanmaak van rode bloedcellen, die zuurstof naar de spieren transporteren. Meer Epo betekent meer zuurstof voor de spieren, lees: betere prestaties. Bovendien vermindert het de verzuring in de spieren, waardoor een sporter sneller herstelt. Het bloed wordt er wel dikker van, stroperiger. Dat is niet zonder gevaar en kan leiden tot bijvoorbeeld trombose of zelfs een acute hartstilstand. In het programma Bureau Sport spuit presentator Erik Dijkstra Epo – besteld via internet – bij zichzelf in, om de werking aan te tonen.
Hoe wordt doping bestreden?
Het zal tot 2000 duren voordat een test Epo kan opsporen. In het pre-Epo-tijdperk beperken de dopingcontroles zich tot urine en later bloedonderzoek dat wordt afgenomen na wedstrijden. Een sporter test positief als er een verboden stof wordt gevonden. Deze controle kan eenvoudig worden omzeild. De DDR-sporters trainen met doping en worden vlak voor de wedstrijden getest of de verboden stoffen uit het lichaam zijn verdwenen. Zo niet, dan kan die sporter de wedstrijd vergeten.
Sporters (en hun soigneurs) maken wel eens een 'foutje'. De Noorse langlauftopper Therese Johaug gebruikt op advies van haar teamarts lippenbalsem, die costobel, een anabole steroïde, blijkt te bevatten. Een smoes of een blunder van de teamarts? De Noorse dopingautoriteit is in ieder geval onverbiddelijk en schorst Johaug voor dertien maanden. Kan bij de Noorse langlaufster nog getwijfeld worden, de wielerwebsite hetiskoers.nl zette een aantal onmiskenbare dopingsmoezen op een rij. Van cocaïne in de bonbons van een tante tot seks op het moment dat de dopingcontroleur aanbelde.
Het meest in het oog springende dopingschandaal van de vorige eeuw is de ontmaskering van de Canadese topsprinter Ben Johnson tijdens de Olympische Spelen van Seoul in 1988. Twee dagen na zijn glorieuze wereldrecord en winst op de honderd meter, in de 'Race van de Eeuw' tegen de Amerikaan Carl Lewis, moet hij de gouden medaille alweer inleveren. In zijn urine wordt de anabole steroïde Stanazolol aangetroffen. Johnson vindt niet dat hij vals speelt, want ook zijn concurrenten zijn niet schoon.
Wat is de Tour Dopage?
En dan is er dus Epo. Het gerucht over een nieuw wondermiddel zoemt rond in de sportwereld, maar een test om het op te sporen ontbreekt. De Internationale Wielerunie (UCI) voert wel een grens in voor de dikte van het bloed. De zogenaamde hematocrietwaarde wordt bepaald op vijftig procent. De meeste renners verschijnen met afgemeten waarden aan de start.
Een andere opsporingsmethode is de doping vinden bij de zondaar. Vooral de Franse justitie jaagt hier fanatiek op. Die klopjacht culmineert in 1998 in de 'Tour Dopage'. Vlak voor de start van de Tour vindt de Franse politie vele dopingproducten in de auto van Willy Vloet, de Belgische verzorger van de Festina-ploeg. Het is het startsein voor een Tour die bol staat van incidenten. De politie doet invallen in hotelkamers, ploegleiders worden gearresteerd en renners ondervraagd. Een aantal bekent.
De Tour Dopage is de aanleiding voor de sportbonden wereldwijd om in 1999 de World Anti-Doping Agency (WADA) op te richten om de strijd tegen doping collectief aan te pakken. In datzelfde jaar staat er een nieuwe held op in het wielrennen. Lance Armstrong geneest van teelbalkanker en wint zijn eerste Tour de France dankzij een ingenieuze trainingsmethode waarbij hij leert op een klein verzet - snel trappend - bergop te rijden en dat ook vol te houden. Denken we.
Niemand weet wie de echte kampioenen waren
Waarom is Armstrong nooit gepakt?
Lance Armstrong bekent in januari 2013 – veertien jaar na de eerste van zijn zeven Tourzeges – in een interview met Oprah Winfrey uiteindelijk dat hij doping heeft gebruikt. Na onder andere bekentenissen van voormalige ploegmaten heeft het net zich langzaam maar zeker rond Armstrong gesloten. De Tourzeges worden hem ontnomen.
Toch is Armstrong nooit gepakt. Hoe kan dat? Hij zorgt er in de Tour van 1999 – de eerste die hij wint – voor dat zijn tuinman op de motor de Epo van etappeplaats naar etappeplaats brengt. En zodra Epo kan worden opgespoord, leren Armstrong en de renners uit zijn ploeg van de Italiaanse dopingdokter Michele Ferrari hoe ze voor het slapen een micro-doses Epo rechtstreeks in de ader kunnen spuiten, die de volgende ochtend niet meer traceerbaar is.
Welke rol speelt de journalistiek?
En ook de media geloven te makkelijk in Armstrongs heldenepos. Zo niet de Ierse sportjournalist David Walsh, die vanaf het begint twijfelt aan de wederopstanding van Lance Armstrong in 1999. Walsh schrijft in 2004 met Pierre Ballester het boek L.A. Confidential, The Secrets of Lance Armstrong. Hij vindt bewijs dat Armstrong de Tour niet dopingvrij wint bij Betsy Andreu, de vrouw van Armstrongs oud-ploeggenoot Frankie Andreu, en Emma O’Reilly, een masseuse van de ploeg. Walsh wordt verketterd, niet alleen door Armstrong, maar ook door zijn collega-journalisten die bang zijn op de zwarte lijst van Armstrong te komen. De bekentenis van Armstrong maakt voor Walsh zeker niet alles goed. "Veel renners hebben door doping hun loopbaan verloren – en het recht om te weten hoe goed ze hadden kunnen zijn. Niemand weet wie de echte kampioenen waren."
Is voetbal dopingvrij?
In sommige sporten lijkt doping lang niet te bestaan. Tennis bijvoorbeeld. Of Amerikaanse profsporten als American football, baseball en basketbal. De lijven van sommige sporters doen toch menig wenkbrauw fronsen, maar als je niet controleert, dan vind je ook niks. Van de grootste sport ter wereld wordt vaak gezegd dat je van doping echt niet beter gaat voetballen. Dat is misschien wel zo, maar het is toch prettig om in de slotfase nog een paar sprints te kunnen trekken en zo een bal van de lijn te halen of binnen te tikken. Dat kan het verschil zijn tussen winst of verlies.
Dat weten de teamartsen donders goed. Ook in andere tijden. Dokter John Rolink van het gouden Ajax uit de jaren zeventig houdt er een liberaal standpunt op na wat betreft doping. "Denk eens aan de voetballer die overmorgen voor de cup moet spelen. Hij sukkelt met een griepje en heeft hinder van een ontstoken spier. Stop je hem gewoon in bed, ook als het Willem van Hanegem of Piet Keizer is? Toe nou toch. Ik als dokter heb er voor zorg te dragen dat hij in optimale conditie aan de start komt."
Een dopingschandaal blijft vanwege de geringe controles lang uit in de voetballerij. Dat verandert vanaf de jaren negentig. Diego Maradona wordt in 1994 van het WK in Amerika gestuurd omdat hij cocaïne heeft gebruikt.
De Nederlandse internationals Edgar Davids, Frank de Boer en Jaap Stam testen in 2001 positief op Nandrolon, een spierversterkend middel. Ze ontkennen alle drie krachtig. Davids: "Ik heb maar een lichaam, het huis van mijn geest, en dat koester ik." En hoewel ze de schuld geven aan vervuilde voedingssupplementen worden ze voor een aantal maanden geschorst. Dat Davids destijds bij Juventus speelt, spreekt niet in zijn voordeel. Rondom de Champions League-finale Ajax - Juventus in 1996 heeft altijd de geur van doping gehangen. Andere Tijden Sport toont in 2013 aan dat de spelers van Juventus met bloedwaarden rondlopen waarvoor wielrenners een startverbod krijgen. Ajax verliest de finale na strafschoppen. Een Italiaanse rechter concludeert later dat de clubarts van Juventus sportieve fraude heeft gepleegd door ongeoorloofd medicijngebruik in die periode. Niemand wordt gestraft, omdat de zaak is verjaard. De cup blijft in Italië.
Heeft de jacht op doping wel zin?
Het is een vraag waar regelmatig over wordt gefilosofeerd. Een vraag met voor- en tegenstanders. De afgelopen decennia maken een ding duidelijk: het is voor sporters steeds moeilijker om doping te gebruiken. In een bloedpaspoort worden hun bloedwaarden bijgehouden. Ze moeten exact aangeven waar ze zich op welk uur van de dag bevinden om beschikbaar te zijn voor een onverwachte controle. En zelfs als de medaille binnen is, worden de urine- en bloedstalen jarenlang bewaard en kan er met terugwerkende kracht en een verbeterde test een verboden middel worden opgespoord.
Toch is het dopinggebruik niet afgenomen. Integendeel. Jacht en gebruik lijken elkaar te versterken. De oprichting van WADA in 1999 en een uniforme dopinglijst voor alle sportbonden worden belangrijke wapens in de strijd genoemd. Op naar een schone en eerlijke sport, maar in werkelijkheid volgen de schandalen elkaar in hevigheid op met als climax de ontmaskering van Lance Armstrong en meest recent nog het door de staat gereguleerde dopingprogramma in Rusland, dat doet denken aan DDR-tijden. Russische atleten worden zwaar gestraft. Ze mogen in 2016 niet naar de Spelen van Rio de Janeiro en zijn ook uitgesloten van het WK atletiek in 2017. Ook wordt Rusland uitgesloten bij de Olympische Spelen in Zuid-Korea in 2018. Het IOC besluit overigens wel 169 'schone' Russische atleten onder neutrale vlag toe te laten.
Zo lijkt het net zich rond de sporter te sluiten. Maar nooit helemaal. Medische begeleiders vinden steeds weer mazen om de sporter te prepareren met oneigenlijke middelen. Er wordt bijvoorbeeld al jaren gespeculeerd over gendoping, dat lichaamseigen is gemaakt en daardoor zeer lastig op te sporen. En dan is het wachten op het volgende schandaal dankzij een klokkenluider of een oud-sporter die een boekje open doet.
Moet doping mogen?
Liberale artsen als Berend Nikkels – oud-arts van de Spaarselect-schaatsploeg – en in andere tijden Ajax-clubarts Rolink zien graag dat de topsporters onder begeleiding van een arts worden 'voorbereid' op topprestaties. Dat kan beter in alle openheid gebeuren met geteste producten dan ondergronds in een schimmig circuit.
Aan de andere kant: welk signaal geef je daarmee af naar de amateursport? Daar heeft niet iedereen een dokter tot zijn beschikking. En wat voor voorbeeld ben je voor de jeugd? Sportief blijft het toch ook wringen. Want hoe voorkom je bij gecontroleerde vrijgave dat degene met de beste dokter wint?
Niet meer zwijgen
In het wielrennen lijken alle anti-dopingmaatregelen enig effect te sorteren. De coureurs rijden minder hard de berg op. Ook uit de buik van het peloton komen die geluiden. Laurens ten Dam vindt in 2008 zijn slapie Thomas Dekker onder het bloed in de badkamer van het hotel. Dekker kan geen ader vinden om te spuiten. Hoofdschuddend helpt Ten Dam mee met schoonmaken. Hij wil gewoon lekker fietsen. Wat anderen doen om te winnen, moeten ze zelf maar weten.
Een paar jaar later rijdt Ten Dam met de besten mee omhoog in de Tour de France. Een teken dat het wielrennen schoner wordt. De vraag is wat Ten Dam zal doen als hij nu zijn ploegmaat onder het bloed in de badkamer treft. Zal hij weer zwijgen? Dan verandert er niets. Ten Dam is de Bok de Korver van het wielrennen. Hij moet zich uitspreken. Net als al die andere Bok de Korvers in andere sporten. Zij kunnen de moraal van de sporters van binnenuit veranderen. Dan heeft ook de jacht op list en bedrog, die er altijd zal zijn, zin.
In het kort:
Onder doping verstaan we alle stoffen en methoden die door het Wereld Anti-Doping Agentschap (WADA) op de dopinglijst zijn geplaatst.
Doping is van alle tijden. Van moedermelk in de Griekse oudheid tot Epo vanaf de jaren negentig en in de nabije toekomst misschien wel gendoping.
Pas na de dood van Tommy Simpson in de Tour de France van 1967 stelt het Internationaal Olympisch Comité (IOC) een dopinglijst op.
Sporters zijn bereid veel risico's te nemen. Liberale artsen willen doping daarom gecontroleerd vrijgeven in de topsport.
De jacht op doping heeft alleen zin als de moraal van de topsporters verandert en schone sporters zich vaker uitspreken.
En je weet het!
Anderen het laten weten?