Moeten we bang zijn voor exotische soorten?
Moeten we bang zijn voor exotische soorten?
Laatste update: 12-07-2021
De muskusrat, de tijgermug, de Japanse duizendknoop: Nederland zit vol met exoten. Dat zijn buitenlandse plant- en diersoorten die hier door menselijk toedoen terecht zijn gekomen. Doordat ze in Nederland weinig natuurlijke vijanden hebben, verspreiden sommige van deze soorten zich razendsnel en kunnen ze overlast veroorzaken. Moeten we deze planten en dieren bestrijden? Of kunnen we er ook ons voordeel mee doen?
Redacteur: Jessie van den Broek
Wat is een exoot?
Je hebt ze vast wel eens gezien: het Aziatische lieveheersbeestje, de reuzenberenklauw langs het water, of die gezellige groene parkieten in de Amsterdamse parken. Het zijn plant- en diersoorten die hier oorspronkelijk niet vandaan komen, maar door de mens – per ongeluk of expres – zijn ingevoerd vanuit het buitenland.
Nederland zit vol met die zogenaamde exoten. Veel daarvan leveren weinig problemen op en sommige zijn zelfs heel geliefd. Denk bijvoorbeeld aan het konijn, de aardappel en de tomaat. Maar doordat hun natuurlijke vijanden hier ontbreken, verspreiden en vermenigvuldigen sommige exoten zich snel. In zo’n geval noemen we ze invasief.
In Nederland vormt een deel van de invasieve exoten een steeds groter probleem. Ze verspreiden ziektes, bedreigen de biodiversiteit en overwoekeren de openbare ruimte. En dat heeft ook financiële gevolgen: invasieve exoten kosten de Europese Unie zo'n 12 miljard euro per jaar.
Invasieve exoten in Nederland
Hoe komen exoten in Nederland terecht?
Sommige exotische soorten worden uit pure onwetendheid uitgezet in de natuur. In 2017 laat een inwoner van Veenendaal bijvoorbeeld 280 goudvissen los in de gracht in zijn woonplaats. Hij vindt de gracht een beetje ongezellig en wil met de vissen wat leven in de brouwerij brengen. Maar de overheid denkt daar anders over en sommeert de man om de vissen te verwijderen. Als ze via de gracht in andere wateren terechtkomen, zeggen biologen, kunnen goudvissen namelijk een gevaar vormen voor de biodiversiteit.
Het gebeurt wel vaker dat mensen nietsvermoedend de inhoud van hun aquarium legen in de openbare wateren. Waarschijnlijk hebben we daar de aanwezigheid van exotische soorten als de grote waternavel, de zonnebaars en de rode Amerikaanse rivierkreeft aan te danken.
Er zijn ook invasieve exoten die expres – maar met de beste bedoelingen – naar Nederland zijn gehaald. Een voorbeeld daarvan is het Aziatische lieveheersbeestje, dat in de jaren zestig in Europa wordt geïntroduceerd als biologische bestrijder van bladluizen. Pas later blijkt dat het beestje ook schade aanricht en een gevaar vormt voor het ‘gewone’ lieveheersbeestje.
En soms gaat de introductie van exoten ook helemaal per ongeluk. Vooral in een transportland als Nederland gebeurt het vaak dat uitheemse soorten ongemerkt meereizen met toeristen en goederen. Zo liften de larven van de tijgermug mee vanuit China op geïmporteerde bamboeplantjes en autobanden. Sinds 2005 komt het beestje daardoor ook in Nederland voor.
Wat voor problemen veroorzaken invasieve exoten?
De aanwezigheid van exotische soorten brengt allerlei moeilijkheden met zich mee. Sommige exoten brengen bijvoorbeeld de volksgezondheid in gevaar. Zo kan de tijgermug meer dan twintig verschillende virussen verspreiden, waaronder tropische ziekten als dengue en gele koorts.
En ook het onschuldig ogende plantje ambrosia veroorzaakt een hoop ellende: mensen met hooikoorts hebben veel last van het stuifmeel van deze plant. Doordat ambrosia pas in september en oktober bloeit, verlengt ze het hooikoortsseizoen ook nog eens met twee maanden.
Daarnaast zijn er exoten die schade toebrengen aan onze infrastructuur. De muskusrat bijvoorbeeld – ooit door een nietsvermoedende Tsjechische graaf naar Europa meegenomen van een jachtreis in Alaska – bedreigt met zijn fanatieke gegraaf de veiligheid van onze dijken. Waterschappen hebben hun handen vol aan de bestrijding van het diertje.
Wel of geen exoot?
Niet alle nieuwkomers in onze natuur noemen we exoten. Er zijn namelijk ook plant- en diersoorten waarvan het leefgebied naar Nederland is opgeschoven door klimaatverandering. Denk bijvoorbeeld aan de wolf, de lynx en de eikenprocessierups. Omdat deze soorten hier niet door de mens zijn geïntroduceerd, beschouwen we ze niet als echte exoten.
Maar er zijn nog meer exoten waar de waterschappen last van hebben. Hele sloten en meren kunnen bedekt worden door de bladeren van exotische waterplanten zoals de grote waternavel. Daardoor ontstaat zuurstofgebrek in het water en hopen de planten zich op bij stuwen en gemalen. In de afgelopen twintig jaar is het wateroppervlak dat vol ligt met exotische waterplanten – vaak afkomstig uit aquaria – maar liefst twintig keer zo groot geworden.
Ook in de stad veroorzaken exotische planten problemen. Denk bijvoorbeeld aan de Japanse duizendknoop, de nachtmerrie van iedere gemeente. Deze agressieve woekerplant groeit in hoog tempo dwars door asfalt, bruggen en funderingen heen en dringt op sommige plaatsen zelfs huizen binnen.
Behalve de mens hebben ook allerlei inheemse plant- en diersoorten last van invasieve exoten. Sommige exoten brengen exotische parasieten mee, houden nestholtes bezet of concurreren met inheemse soorten om hetzelfde voedsel. Daardoor kunnen inheemse soorten uiteindelijk uit het gebied verdwijnen, waardoor hele ecosystemen verstoord kunnen raken.
De lijst met voorbeelden van hoe het mis kan gaan is eindeloos: van een paar nijlbaarzen die een ecologische ramp veroorzaken in het Victoriameer tot het dreigende uitsterven van de grootste hommel ter wereld in Chili. Volgens biologen vormt de invoer van exotische soorten wereldwijd een van de grootste bedreigingen voor de biodiversiteit.
Wat kunnen we doen om deze soorten te bestrijden?
Sommige invasieve exoten zijn erg hardnekkig. Als ze het hier eenmaal naar hun zin hebben, vermenigvuldigen ze zich snel en krijg je ze moeilijk weer weg. Een van de meest extreme voorbeelden daarvan is de Japanse duizendknoop. Gemeenten hebben al van alles geprobeerd om deze hardnekkige woekerplant te bestrijden: van intensief maaien tot het isoleren van wortels en het inzetten van scharrelende varkens. Maar tot nu toe lijken alleen chemische middelen goed te werken.
Een probleem bij de bestrijding van invasieve exoten is het ontbreken van een centrale aanpak. Soms steekt de ene provincie veel tijd en geld in het bestrijden van een exoot, terwijl dezelfde soort een paar kilometer verderop geen strobreed in de weg wordt gelegd.
Sinds 2017 is de nieuwe Wet Natuurbescherming van kracht, die provincies de ruimte geeft om zelf te beslissen welke exoten ze wel en niet aanpakken. Volgens hoogleraar evolutionaire ecologie Jacintha Ellers is het risico dat provincies langs elkaar heen gaan werken daardoor groot. Zij pleit voor een officiële Nederlandse ‘zwarte lijst’ die bepaalt welke exotische soorten verplicht moeten worden aangepakt.
Op Europees niveau is er sinds 2016 wel een lijst van exoten die de biodiversiteit bedreigen en overlast veroorzaken. Het bezitten, verhandelen, kweken en importeren van deze soorten is in de hele EU verboden.
Kunnen we niet beter gewoon accepteren dat de natuur globaliseert?
Het is duidelijk: exotische soorten kunnen een hoop ellende veroorzaken. Maar is hun aanwezigheid per definitie slecht? Kunnen we deze nieuwe soorten niet beter gewoon accepteren en er ons voordeel mee doen?
Volgens sommige wetenschappers ligt het inderdaad niet zo zwart-wit en moeten we af van het idee dat de natuur zoals ze nu is niet mag veranderen. ‘We moeten ons realiseren dat de natuur al miljoenen jaren in beweging is’, zegt bijvoorbeeld aquatisch ecoloog Bart Grutters. Hij deed onderzoek naar exotische waterplanten en concludeert dat sommige daarvan juist positieve effecten hebben. Bijvoorbeeld de uit Amerika afkomstige waterwaaier: die kan volgens Grutters bijdragen aan de waterkwaliteit, doordat hij het overschot aan voedings- en meststoffen in het water vermindert.
En ook sommige vissers zijn vooral blij met de aanwezigheid van exotische soorten. De rode Amerikaanse rivierkreeft is inmiddels een graag geziene gast in de keukens van restaurants.
De Japanse oester, die veel voorkomt in de Oosterschelde, is een ander voorbeeld van een exoot waar we iets aan kunnen hebben. Het beestje werd jaren geleden in Nederland geïntroduceerd door oesterkwekers, nadat de traditionele platte oester het loodje legde in de strenge winter van 1963.
De Japanse oester groeit snel en bouwt driedimensionale riffen, waardoor hij misschien wel goed te gebruiken is voor kustbescherming. In de Oosterschelde experimenteren onderzoekers nu met de aanleg van ‘oesterriffen’, die de bijzondere eigenschap hebben dat ze de golven afremmen en tegelijkertijd zand vasthouden.
Terwijl de ene exoot onze dijken afbreekt, helpt de andere dus juist ons land tegen het water te beschermen. Toch blijft de introductie van exotische soorten een ingewikkeld vraagstuk. Van tevoren is nou eenmaal lastig te voorspellen hoe een soort zich in een nieuw leefgebied zal gaan gedragen – en wat voor gevolgen dat zal hebben voor het ecosysteem.
In het kort
Nederland zit vol met exoten: buitenlandse plant- en diersoorten die hier door menselijk toedoen terecht zijn gekomen. Bij gebrek aan natuurlijke vijanden verspreiden sommige van deze soorten zich snel. Dat noemen we invasieve exoten.
Vaak worden exoten uit onwetendheid of met de beste bedoelingen uitgezet in de natuur. Ook komt het vaak voor dat exotische soorten vanuit het buitenland meeliften met goederen en toeristen.
Sommige invasieve exoten veroorzaken veel overlast. Ze brengen de volksgezondheid in gevaar, beschadigen dijken en bruggen en vormen een bedreiging voor de biodiversiteit. Tegelijkertijd zijn ze lastig te bestrijden.
Sinds 2017 geldt de nieuwe Wet Natuurbescherming. Provincies kunnen zelf beslissen welke exoten ze wel en niet aanpakken. Hierdoor ontbreekt een centrale aanpak.
Volgens sommige wetenschappers is de aanwezigheid van exoten niet per se slecht, en moeten we af van het idee dat de natuur niet mag veranderen. En er zijn ook exotische soorten waar we ons voordeel mee kunnen doen.
En je weet het!
Anderen het laten weten?