Hoe werd Nederland een schaatsgrootmacht?
Hoe werd Nederland een schaatsgrootmacht?
Laatste update: 03-03-2023
Nederland domineert al jaren het langebaanschaatsen. Er gaat geen afstand op de Olympische Spelen, WK Allround of WK Sprint voorbij, of er staat wel een Nederlandse schaatser op het podium. Vaak op de hoogste trede en niet zelden vergezeld door een landgenoot. Hoe is een land waar natuurijs niet vanzelfsprekend is, toch uitgegroeid tot de beste schaatsnatie van de wereld?
Redacteur: Steven van der Gaag
De Amerikaanse NBC-journaliste Katie Couric komt tijdens de Olympische Spelen in Zuid-Korea in 2018 met een curieuze verklaring voor de Nederlandse dominantie in het schaatsen. Als belangrijkste reden voor de vele Nederlandse successen voert zij op dat Amsterdammers zich in de winter massaal op schaatsen over de grachten verplaatsen.
Hilarisch, maar wat is de ware reden van dit succes? De zoektocht naar een verklaring begint de geboorte van Nederland als schaatssportnatie. Bij Jaap Eden.
Hoe bracht Jaap Eden ons het eerste schaatssucces?
Schaatsen zit al eeuwen in ons DNA, zo tonen ons de winterschilderingen van Hendrick Avercamp. Het is dan ook niet vreemd dat de Amsterdamsche IJsclub in 1893 het 'Meesterschap der wereld' organiseert op het Museumplein, het eerste wereldkampioenschap allroundschaatsen onder auspiciën van de International Skate Union (ISU). “Het was een tijd van opgewekt leven,” schrijft Jan de Balbian Verster in 1914 in het vijftigjarig jubileumboek van de club. Dat geldt zeker voor de negentienjarige Haarlemmer Jaap Eden, die van de vier te rijden afstanden (500, 1500, 5000 en 10000 meter) er drie wint - destijds een vereiste voor de eindzege.
De zilveren beker, zijn schaatsen, muts en zege-sjerp pronken als ze niet worden tentoongesteld in café Jaap, op de Jaap Edenbaan in Amsterdam-Oost. Het zijn relikwieën van de geboorte van Nederland als internationale schaats - ja misschien zelfs wel sportnatie. Eden herhaalt het kunstje in 1895 en 1896, waarna hij overstapt naar de wielersport, waar op de baan goed geld is te verdienen. Coen de Koning treedt in 1905 nog in zijn voetsporen, maar daarna zal het meer dan een halve eeuw duren voordat Nederland weer een wereldkampioen op de schaats kan bejubelen.
Hoe verslaat Henk van der Grift de Noren en Russen?
De Nederlandse schaatsers leggen het steeds af tegen de Noren, Russen en Finnen, die vanwege het immer aanwezige natuurijs meer kunnen trainen. Als de beste Nederlandse schaatsers naar Noorwegen trekken voor een trainingskamp, staan hun concurrenten al een maand op de schaatsen. Toch rijden de Nederlanders na de oorlog niet anoniem mee. Kees Broekman (zilver) en Wim van der Voort (brons) winnen de eerste Nederlandse schaatsmedailles op de Olympisch Winterspelen van Oslo 1952. In tegenstelling tot allround schaatsen waarin het om de beste na vier afstanden gaat, worden op de Olympische Spelen de prijzen per afstand verdeeld.
Henk van der Grift is de rol op het tweede plan beu en neemt een rigoureus besluit. Hij verhuist in de herfst van 1960 naar Noorwegen. Met een volgepakte auto rijdt hij met zijn latere vrouw Reijka naar Fagernes. Daar vindt Van der Grift een betrekking in de plaatselijke garage, maar bovenal bij een bevroren meer in de bossen waar hij een trainingsbaantje uitzet.
Met de extra trainingsuren in de benen rijdt Van der Grift op het WK Allround in 1961 naar de wereldtitel. Nederland raakt door deze zege voorzichtig in de ban van het schaatsen. De huldiging in Breukelen is landelijk nieuws. Het succes van Van der Grift bespoedigt de aanleg van de Jaap Edenbaan een jaar later in Amsterdam. Op de eerste vierhonderdmeter-kunstijsbaan van Nederland zullen twee schaatsers mede de basis leggen voor een nationale schaatseuforie: Ard Schenk en Kees Verkerk.
Hoe maken Ard en Keessie Nederland schaatsgek?
The Beatles en The Stones. Of Ajax en Feyenoord. Tegenpolen die elkaar in de jaren zestig opzwepen naar succes. Zo ook Ard Schenk en Kees 'Keessie' Verkerk. Zij kleuren de winters oranje. Eerst vooral Verkerk, met wereldtitels in 1966 en 1967, gevolgd door olympisch goud in 1968. Nederland wordt schaatsgek. De toegenomen welvaart maakt reizen mogelijk. In steeds meer huiskamers staat een televisie. Duizenden volgen hun helden op de zegetochten door Europa. De spoorwegen laten zelfs een Ard en Keessie-express rijden. De rest van Nederland zit aan de buis gekluisterd met de schema's van de afstanden op schoot om rondetijden mee te schrijven.
Zonder de fans was ik nooit zover gekomen.
Kees Verkerk
"Zonder de fans was ik nooit zo ver gekomen," zegt Kees Verkerk. De joviale caféjongen uit Puttershoek smult van alle aandacht. En hij neemt Ard Schenk mee op sleeptouw. Het land in: voor een avond met de plattelandsvrouwen in Leek of een modeshow in de Achterhoek. Ard, een nuchtere Noord-Hollander, zoon van schaatscoach Klaas Schenk, moet er heel erg wennen. "Het verandert je leven totaal." Uiteindelijk stapt Ard uit de schaduw van Kees. Coach Leen Pfrommer speelt daarin een belangrijke rol.
Naast de schaatsers maken ook de coaches een ontwikkeling door. Schenk roemt Leen Pfrommer: "Hij is duidelijk medebepalend geweest voor mijn succes.” En niet alleen door zijn schaatstechniek te perfectioneren. Pfrommer adviseert Schenk bijvoorbeeld ook om geen hotelkamer meer te delen met Verkerk. Zijn intimiderende uitbundigheid staat de ontbolstering van het krachtmens Schenk in de weg. Pfrommer heeft het goed gezien. Ard Schenk regeert het mondiale schaatsen van 1970 tot en met 1972 met drie wereldtitels allround en sluit zijn zegetocht af met drie gouden medailles op de Olympische Spelen van Sapporo.
Hoe komt het vrouwenschaatsen tot bloei?
In het kielzog van Ard en Keessie komt ook het vrouwenschaatsen tot wasdom. Op eigen kracht want de Koninklijke Nederlandse Schaatsenrijdersbond (KNSB) vindt het maar niks, vrouwen op een vierhonderdmeterbaan. In 1965 organiseren en betalen de vrouwelijke schaatsers nog hun eigen trainingskamp in Noorwegen. Carry Geijssen, Ans Schut en Stien Baas-Kaiser doorbreken in de volgende jaren de hegemonie van de Russinnen en winnen alle drie olympisch goud. Geijssen en Schut in 1968. Baas-Kaiser in 1972. Atje Keulen-Deelstra wordt beginjaren zeventig vier keer wereldkampioen allround.
De schaatseuforie zal Nederland nooit meer verlaten, hoewel langzaam maar zeker mindere jaren aanbreken. Successen worden vooral gevierd in het allround schaatsen - het paradepaardje van de KNSB. Wereldkampioenen Harm Kuipers (1975), Piet Kleine (1976) en Hilbert van der Duim (1980 en 1982) laten zich per koets toejuichen in hun woonplaats en krijgen als herinnering een fiets of een Friese staartklok. Op de Olympische Spelen vallen de prestaties tegen. Kleine (1976) en Annie Borckink (1980) rijden nog wel naar goud, maar in 1984 blijft de schaatsequipe zelfs zonder medailles in Sarajevo.
Hoe kan Yvonne van Gennip de DDR-trein ontregelen?
Er dienen zich halverwege de jaren tachtig twee nieuwe talenten aan die het schaatsen smoel zullen geven: Hein Vergeer en Yvonne van Gennip. Zij durven buiten de geijkte paden van de KNSB te stappen en zoeken bijvoorbeeld mentale hulp bij de haptonoom Ted Troost. Vergeer wordt twee keer wereldkampioen allround. Voor Yvonne van Gennip is dat lastiger. Zij bokst op tegen de DDR-vrouwen die naar later blijkt dankzij een uitgekiend dopingprogramma vele malen harder kunnen trainen en ook elkaar opzwepen. "Elke training was een mini-WK," zegt Andrea Ehrig, een van de DDR-kanonnen.
Toch verovert Van Gennip in 1988 drie keer olympisch goud in Calgary. Ehrig heeft hier een opvallende verklaring voor. Naast de kwaliteiten van Van Gennip en tactisch falen bij de DDR-ploeg noemt ze de overdekte baan: "Van Gennip kon haar surplus aan techniek optimaal uitbuiten." Andere Tijden Sport en de Volkskrant onthullen in 2018 dat enkele jaren eerder op het EK in 1985 een koffertje met urinemonsters van Van Gennip en Ria Visser op geheimzinnige wijze is gestolen. Hierdoor ontlopen zij tijdens een onverwacht succesvol EK een dopingcontrole. Volgens de Volkskrant is dit 'de eerste serieuze aanwijzing van doping in het Nederlandse schaatsen', maar Visser en Van Gennip ontkennen ooit doping te hebben gebruikt.
Hoe heeft Rintje Ritsma vanuit bad het schaatsen veranderd?
Wie aan schaatsen in Nederland denkt, ziet een vol Thialf-stadion voor zich. Bij elk kampioenschap vult de in 1986 overdekte nationale schaatstempel zich met 16.000 hossende schaatsfans. Als zich beginjaren negentig met Rintje Ritsma een nieuwe blikvanger aandient, vormen succes en de oer-Hollandse schaatssfeer een cocktail waar geldschieters zich graag mee identificeren.
Rintje Ritsma is een kampioen in de Nederlandse traditie van het allround schaatsen. De Beer uit Lemmer rijgt de Europese en wereldtitels aaneen. Maar Ritsma zal vooral de geschiedenis ingaan als de man die de macht van de KNSB breekt en een eigen schaatsploeg start in 1994. Hij weigert naar eigen zeggen nog langer voor “een worst en een rollade” rond te rijden. Als regerend Europees en wereldkampioen voelt hij dat er meer te halen is. Ritsma houdt voet bij stuk ondanks flinke tegenwerking van de schaatsbond.
Als Ritsma vervolgens zowel zijn EK- als WK-titel allround prolongeert gaan de ogen van andere schaatsers open. Sponsors drijven de prijzen op om de beste rijders aan hun naam te verbinden. Dankzij Ritsma verdienen schaatsers nu een dik belegde boterham, ja zijn misschien zelfs miljonair. Maar zijn revolutie dient ook het Nederlandse schaatsen. De concurrentiestrijd tussen de commerciële schaatsploegen stuwt het niveau omhoog. Het geld vloeit niet alleen naar de schaatsers maar ook naar coaches, betere begeleiding en trainingsmogelijkheden. En niet alleen bij het allround schaatsen.
Sinds wanneer kunnen Nederlandse schaatsers sprinten?
Jan Bos wordt in 1994 wereldkampioen allround bij de junioren. Toch plaatst KNSB-coach Leen Pfrommer hem een jaar later in de sprintersploeg in opleiding. De wereld van Bos stort in. Hij wil de nieuwe Rintje worden. Sprinten? Dat is stuntwerk voor Amerikanen, Russen en Aziaten. De KNSB stelt wel een Amerikaanse trainer aan, Peter Mueller in 1976 olympisch kampioen op de 1000 meter. Met een verfrissend on-Nederlands geluid plant hij het sprintzaadje in de hoofden van de wannabe-allrounders. "Jullie zijn goed. Jullie zijn geweldig. Jullie gaan iedereen eraf rijden." De cowboy-teksten van Mueller gaan er bij de jonge honden Jan Bos en Erben Wennemars in als koek. Jan Bos wordt in 1998 de eerste Nederlandse wereldkampioen sprint. "In een keer telden we ook mee."
Olympisch goud op de 1000 meter moet hij een paar weken later in Nagano aan de Friese alleskunner Ids Postma laten. Bos komt 0,07 seconde tekort. Marianne Timmer pakt bij de vrouwen wel goud op deze afstand. Net als acht jaar later in Turijn. Nederland transformeert van een land van allrounders naar een allround-schaatsnatie.
In een keer telden wij als sprinters ook mee.
Waar blijft de concurrentie?
Eerst enkele cijfers. Sinds ‘Rintje's revolutie’ staat er bij de mannen slechts vijf keer geen Nederlander op de hoogste trede van het podium na het WK Allround. Vanaf de Olympische Spelen van 1998 haalt Nederland de meeste schaatsmedailles. De concurrentie is op de Spelen wel sterker, maar komt steeds uit een andere hoek: Amerika; Canada; Japan; Zuid-Korea, nooit structureel.
Bart Veldkamp is in 1992 pas de vierde Nederlandse man die Olympisch goud wint. Hij heeft inmiddels elf opvolgers op de individuele afstanden: Gianni Romme (1998); Ids Postma (1998); Gerard van Velde (2002); Jochem Uytdehaage (2002); Bob de Jong (2006); Sven Kramer (2010, 2014, 2018); Mark Tuitert (2010); Michel Mulder (2014); Stefan Groothuis (2014), Jorrit Bergsma (2014) en tot slot Kjeld Nuis, die zich in 2018 met een zege op 1000 en 1500 meter kroont tot de koning van de Olympische Spelen in Zuid-Korea en in 2022 op de 1500 meter opnieuw goud haalt op de Spelen in Beijing.
De vrouwen zijn in eerste instantie minder dominant. Maar dat verandert in de daaropvolgende decennia. Zes schaatsers zijn in de voetsporen van Yvonne van Gennip getreden: Marianne Timmer (1998, 2006); Ireen Wüst (2006, 2010, 2014, 2018, 2022), Jorien ter Mors (2014, 2018), Carlijn Achtersekte en Esmee Visser (2018. Irene Schouten wint in Beijing (2022) drie gouden medailles in een Olympische editie en evenaart hiermee Ard Schenk (1972) en Yvonne van Gennip (1988).
Ireen Wüst is de grootste Nederlandse Olympiër aller tijden. Op vijf achtereenvolgende Olympische Spelen heeft ze een gouden medaille gewonnen op een individuele afstand. Met zilver, brons en de medailles op de achtervolging erbij staat haar olympische totaalscore op twaalf medailles. Zij koppelt een nietsontziende wil om te winnen aan een ongekend arbeidsethos tijdens trainingen. Beelden hiervan dienen als voorbeeld voor profsporters in het Amerikaanse ijshockey en American Football. Die mentaliteit is aangeboren zo blijkt uit een ontwapenend filmpje van Omroep Brabant met een jonge Wüst.
Zal Nederland een schaatsgrootmacht blijven?
Tijdens de Spelen van Sotsji in 2014 wint Nederland 23 van de 36 schaatsmedailles. Vier keer kleurt het podium volledig Oranje, zowel bij de sprint, de middellange en de lange afstanden. Dat zal niet snel geëvenaard zal worden. Het is mondiaal een kleine sport waaruit erkende schaatsgrootmachten zijn verdwenen. De Russische revival smoort in een dopingschandaal. Noorwegen en Duitsland hebben hun schaatscultuur verwaarloosd. In Nederland is dat ondenkbaar.
Schaatsen zit diep geworteld in de ziel van het land. Veel schaatsverenigingen hebben hun honderdjarig jubileum al lang gevierd. Uit het fijnmazig georganiseerde netwerk van gewesten komen steeds weer nieuwe talenten bovendrijven. Eens in de zoveel tijd zitten daar grote kampioenen bij zoals Ireen Wüst en Sven Kramer, die het schaatsen al jaren domineren. Zij zijn de inspiratiebronnen voor de nieuwe generatie, die zich nu al weer toont met onder andere Patrick Roest, Antoinette de Jong en Esmee Visser. En mannen als Kjeld Nuis en Kai Verbij bij de sprinters.
Schaatsen is dankzij Rintje Ritsma ook financieel interessant. De successen en schaatseuforie trekken sponsors aan. Hun geld gaat niet alleen naar schaatsers maar vloeit ook naar de sport en wordt geïnvesteerd in coaches, trainingsfaciliteiten en nieuwe ontwikkelingen. Nergens ter wereld zijn er zoveel overdekte ijsbanen als in Nederland. De grootste bedreiging voor een Nederlandse topper komt steeds vaker uit eigen land. Voor de sport is het te hopen dat ook andere landen aansluiting vinden, een ontwikkeling die lijkt ingezet. Ook omdat de Nederlandse kennis zijn weg vindt naar het buitenland. China, Japan, Zuid-Korea en Canada werken met Nederlandse coaches. Dat is voor de Nederlandse winnaars in Pyeongchang van later zorg. Zij hoeven niet zoals Jaap Eden over te stappen naar de wielersport, maar kunnen hun medaille direct verzilveren.
In het kort
Jaap Eden wordt in 1893 de eerste wereldkampioen allround schaatsen in Amsterdam. Coen de Koning treedt in 1905 in zijn voetsporen, maar daarna blijft het een halve eeuw stil.
Henk van der Grift verhuist in 1960 naar Noorwegen om zich te kunnen meten met de Russen en de Noren. Hij wordt in 1961 wereldkampioen. Mede dankzij het enthousiasme over deze titel wordt in Amsterdam een kunstijsbaan aangelegd in 1962: de Jaap Edenbaan.
Het duo Ard Schenk en Kees Verkerk maakt dankbaar gebruik van deze trainingsmogelijkheid en ontketent met Olympische en wereldtitels een schaatseuforie, die nog altijd voortduurt.
In het kielzog van Ard en Keessie komt ook het vrouwenschaatsen tot wasdom met Olympisch goud voor Carrie Geijssen, Ans Schut en Stien Baas-Kaiser. Na een aantal magere jaren ontregelt Yvonne van Gennip de DDR-trein en wint drie keer goud op de overdekte baan van Calgary in 1988.
Rintje Ritsma start in 1995 een eigen schaatsploeg. Het begin van een tijdperk waarin concurrerende teams het niveau omhoog stuwen en topschaatsers een goed belegde boterham kunnen verdienen.
Jan Bos wordt in 1998 de eerste Nederlandse wereldkampioen sprint. Nederland transformeert van een land van allrounders naar een schaatsnatie die op alle afstanden mee kan doen.
Tijdens Sotsji 2014 wint Nederland het overweldigende aantal van 23 van de 36 medailles in het langebaanschaatsen. In 2018 behaalt de olympische schaatsploeg er 16. In 2022 schrijft Ireen Wüst historie door op vijf achtereenvolgende Olympische Spelen een gouden medaille te winnen.
En je weet het!
Anderen het laten weten?