Hoe ontstaan schulden?
Hoe ontstaan schulden?
Laatste update: 28-11-2023
Ongeveer vijftien procent van de Nederlandse huishoudens heeft risicovolle of problematische schulden. Een groot deel van deze groep overziet nog wel de eigen inkomsten en uitgaven en kan het hoofd (net) boven water houden. Bij anderen lopen de bedragen zo hoog op dat ze het op eigen kracht niet meer redden en professionele hulp nodig hebben. Hoe ontstaan schulden? En wanneer staat de deurwaarder eigenlijk op de stoep?
Redacteur: Saskia Wayenberg
Waar begint de ontwikkeling van schulden?
De schuldenlast van Nederlanders groeit. Kortweg houdt dit in dat mensen meer uitgeven dan ze eigenlijk te besteden hebben. Rood staan bij de bank gaat vrij gemakkelijk, ondanks dat het lastig kan zijn dit tekort weer aan te vullen. Ook het kopen op afbetaling is verleidelijk wanneer je iets wilt kopen maar (nog) niet over het geld beschikt. Je leent het geld van het bedrijf totdat je het kunt terugbetalen maar ongemerkt betaal je een hoge rente en kan de schuld snel oplopen. Daarnaast verliezen veel mensen het overzicht doordat ze iedere dag pinnen of van een creditcard gebruik maken. Het geld is niet tastbaar – je hebt geen briefjes en munten in je hand – en ongemerkt wordt er (te) veel uitgegeven.
Vijf factoren
In het onderzoek ‘Huishoudens in rode cijfers’, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, wordt gesteld dat een huishouden risico loopt op problematische schulden wanneer zij voldoet aan minimaal één van de volgende vijf factoren:
- Meer dan drie soorten achterstallige rekeningen hebben vanwege financiële redenen;
- Een of meer achterstallige rekeningen hebben vanwege financiële redenen in de categorieën hypotheek, huur, elektriciteit, gas of water, ziektekostenverzekering, bij de afbetaling van leningen en afbetalingsregelingen;
- De (totale) omvang van de achterstallige rekening(en) bedraagt meer dan 500 euro;
- Minstens vijf keer per jaar rood staan voor een gemiddeld bedrag van 500 euro;
- Een creditcardschuld hebben van meer dan 500 euro.
Ook jongeren hebben steeds meer, en hogere schulden. Bij deze doelgroep komt dat vaak door een te duur telefoonabonnement, internetgebruik, hoge studiekosten (mede door het nieuwe stelsel van studiefinanciering) en online shopping.
De bekendste vorm van lenen is 'het rood staan' bij de bank.
Jongeren en schulden
Welke soorten schulden zijn er?
Bij een minimuminkomen komen overlevingsschulden vaak voor. Deze vorm van schulden ontstaat door te hoge vaste lasten in verhouding tot wat er wordt verdiend. Daarnaast zijn er veel mensen die genoeg geld hebben om rond te komen, maar simpelweg té veel geld uitgeven. Dat worden overbestedingsschulden genoemd: de uitgaven zijn hoger in verhouding tot wat er wordt verdiend.
Compensatieschulden komen voort uit psychische problemen zoals bijvoorbeeld een drugs- of gokverslaving. Tot slot de aanpassingsschulden: schulden die zijn ontstaan door een verandering in het leefpatroon en/of inkomen zoals een scheiding en werkloosheid. Het zijn vaak onverwachte omstandigheden die deze financiële problemen met zich mee brengen: het inkomen daalt en het wordt lastiger om aan bepaalde verplichtingen te voldoen. Veelvoorkomende schulden zijn:
- belastingschulden (rijksbelastingen en gemeentelijke belastingen)
- achterstand betalingen van de vaste lasten (huur, energie, water, verzekeringen)
- fraudeschulden (bijvoorbeeld bij de sociale dienst)
- een studieschuld
- (verkeers) boetes
Kost lenen altijd geld?
Wanneer een lening wordt afgesloten moet er, naast het geleende bedrag, een bepaald percentage extra worden betaald: de rente. Dit betekent dat er meer moet worden terugbetaald dan er in eerste instantie wordt geleend. Lenen kost daarom altijd geld.
Wanneer een lening wordt afgesloten is de kredietverstrekker verplicht dat aan het BKR (Bureau Krediet Registratie) door te geven. Alle gegevens worden opgeslagen in het CKI (Centraal Krediet Informatiesysteem). Het BKR is in eerste instantie bedoeld voor banken om een afweging te kunnen maken aan wie ze wel of niet een lening willen verstrekken. Daarnaast registreren ze alle leningen die iemand heeft, zoals bijvoorbeeld een lening bij een postorderbedrijf of een andere persoonlijke lening. Ook registreren ze betalingsachterstanden en zouden ze mensen beschermen tegen te veel lenen.
Doorlopend krediet versus persoonlijke lening
Wanneer er gebruik wordt gemaakt van een doorlopend krediet hoort daar een kredietlimiet bij. Dat is het maximale bedrag dat geleend kan worden. Het hele bedrag kan dan in één keer opgenomen worden (bijvoorbeeld bij een grote aankoop) of in delen. De aflossing van twee procent per maand begint direct na de opname van (een deel van) het bedrag. Bij een doorlopend krediet is de rente variabel. Dat houdt in dat de rente niet vaststaat voor de gehele looptijd. Het kan dus zijn dat het langer duurt voordat het gehele bedrag is afgelost. Bij een persoonlijke lening staat de rente wel vast. Deze vorm van lenen is duurder omdat de rente hoger is maar dat betekent wel dat degene die leent meer zekerheid krijgt: van tevoren wordt de rente vastgesteld.
Rood staan en huurkoop
De bekendste vorm van lenen is het rood staan bij de bank: er kan meer geld worden opgenomen dan er op dat moment op de rekening staat. Rente wordt betaald over het ‘rode’ bedrag. Weer een andere vorm van lenen is huurkoop. Bij een grote aankoop wordt deze vorm vaak overwogen. Eerst volgt een aanbetaling en daarna wordt het restant betaald in termijnen. Het gevaar van huurkoop is de maandelijkse aflossing: wanneer deze niet opgebracht kan worden en de aankoop nog niet voor driekwart betaald is dan moet het product weer ingeleverd worden.
Postorderbedrijven, klantenkaart met krediet en creditcard
Bedrijven die producten via catalogi of het internet aanbieden zijn postorderbedrijven. Bij deze (grote) bedrijven is het vaak mogelijk om de totale rekening in termijnen te betalen, uiteraard met rente. Wehkamp en bol.com zijn daar voorbeelden van. Daarnaast beschikken sommige winkels over een klantenkaart die vergelijkbaar is met een creditcard: er wordt een artikel gekocht en er hoeft pas later (in termijnen) te worden betaald. Dit wordt ook wel een klantenkaart met krediet genoemd.
De creditcard is ook een vorm van lenen en vergelijkbaar met de klantenkaart met krediet: er kan tot een bepaald bedrag uitgegeven worden en dit bedrag wordt later van de rekening afgeschreven. Bij betaling met een pinpas wordt de uitgave direct afgeschreven. Op is dan ook op, terwijl er met een creditcard nog rustig een tijdje door gekocht kan worden, ook als er geen geld meer op de rekening staat.
Hypotheek
Als laatste: de hypotheek. Een hypotheek is het bedrag dat wordt geleend voor de aankoop van onroerend goed, vaak is dit een huis. Wanneer de rente en de vastgestelde aflossing niet betaald worden dan verkoopt de bank het huis om zo het geld terug te kunnen krijgen.
Hoe gaan schuldeisers te werk?
Iemand die ervoor kiest om geld te lenen is ook verplicht te betalen zoals dat in het contract staat: wanneer een huis wordt gehuurd dan moet de huur betaald worden en bij het afsluiten van een zorgverzekering moet de premie betaald worden. De schuldeiser eist een vergoeding wanneer dit niet nagekomen wordt.
De meeste schuldeisers zullen eerst een betalingsherinnering sturen wanneer er niet wordt betaald. Daarna volgt een zogeheten sommatie: de schuldenaar krijgt nog veertien dagen de tijd om de schuld (zonder bijkomende kosten) te voldoen. Deze WIK-brief, ofwel de veertien-dagen brief, is sinds 1 juli 2012 verplicht in consumentenzaken. De vordering wordt verhoogd met incassokosten en rente wanneer er niet binnen veertien dagen wordt betaald. Na deze twee weken kan de schuldeiser besluiten een incassobureau of gerechtsdeurwaarder in te schakelen. Vaak zullen zij eerst proberen om de schuldenaar alsnog de vordering met de bijkomende kosten ‘minnelijk’ te laten betalen. Dit lukt in veel gevallen en er wordt een betalingsregeling getroffen. Via deze weg wordt er nog geen rechter ingeschakeld.
Soms worden vorderingen ook door de schuldeiser verkocht. In Nederland zijn meerdere bedrijven actief die vorderingen kopen. Zij betalen de schuldeiser een deel van de vordering en gaan daarna verder met het incasseren van de vordering.
Wanneer staat de deurwaarder op de stoep?
Voor de deurwaarder daadwerkelijk bij de schuldenaar op de bel drukt, is er al heel wat gebeurd.
Wanneer een gerechtelijke incassoprocedure gestart wordt vraagt de schuldeiser de rechter om de schuldenaar te veroordelen om de openstaande vordering (en de inmiddels opgelopen kosten) te voldoen. Wanneer de dagvaarding wordt verstrekt, brengt de gerechtsdeurwaarder deze langs bij de schuldenaar. Hij probeert de dagvaarding persoonlijk te overhandigen maar mag het ook in de brievenbus gooien op het adres waar de schuldenaar staat ingeschreven.
De schuldenaar mag verweer voeren tegen de eis van de schuldeiser. In de dagvaarding staat wanneer, en hoe er verweer gevoerd mag worden. Bij de kantonrechter kan de schuldenaar dit zelf doen, bij alle overige zaken is het inschakelen van een advocaat verplicht.
Na het vonnis van de rechter meldt de gerechtsdeurwaarder zich wederom bij de schuldenaar. Hij ‘betekent’ het vonnis en doet bevel om aan de uitspraak te voldoen. De schuldenaar krijgt twee dagen de tijd om dit te doen. Daarna mag de deurwaarder beslag leggen op bijvoorbeeld de auto, het huis of het saldo wat nog op de bankrekening staat. Ook kan er beslag worden gelegd op het salaris of de uitkering. Tegelijkertijd gaat ook de zogeheten ‘beslagvrije voet’ van kracht: een bepaald deel van het inkomen mag niet ingenomen worden en is bedoeld om de vaste lasten te kunnen betalen.
De spullen die de deurwaarder in beslag neemt kan hij in het openbaar verkopen. Alle opbrengsten gaan daarbij naar de schuldeiser. Op die manier probeert de schuldeiser het bedrag dat nog openstaat, bij elkaar te krijgen. In principe mag de deurwaarder geen beslag leggen op toeslagen die de schuldenaar ontvangt. Dit mag alleen bij een huurschuld (er mag beslag worden gelegd op de huurtoeslag), bij een schuld aan de zorgverzekeraar (er mag beslag worden gelegd op de zorgtoeslag) en bij een schuld aan de kinderopvang (er mag beslag worden gelegd op de kindertoeslag).
Om deze ingewikkelde en vervelende situaties voor te zijn is het van groot belang dat er altijd contact op wordt genomen met de deurwaarder om de mogelijkheden voor een betalingsregeling te onderzoeken.
Wat is schuldhulpverlening?
Wanneer iemand de schulden boven het hoofd groeien en het niet lukt om met alle schuldeisers betalingsafspraken te maken, kan er schuldhulpverlening worden ingeschakeld. Sinds enkele jaren zijn gemeenten verantwoordelijk voor de uitvoering van schuldhulpverlening. Soms wordt dit gedaan door medewerkers van de desbetreffende gemeente maar vaak door gespecialiseerde hulpverleners.
Zij gaan eerst kijken of iemand in aanmerking komt voor een schuldregeling in het minnelijk traject: ze proberen toch een akkoord te bereiken met de schuldeisers. Wanneer de schuldenaar wordt toegelaten tot het traject en voldoet aan de voorwaarden van de gemeente, probeert de hulpverlening de problemen in kaart te brengen en de situatie te stabiliseren.
Niet alle schuldeisers werken mee aan het minnelijk traject en soms is het niet mogelijk een passende oplossing te vinden voor alle partijen. Dan is de volgende stap een toelating tot de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen): de enige en tevens laatste stap, een traject om de schulden af te kunnen lossen. De rechter beslist of iemand voldoet aan de voorwaarden om toegelaten te worden. Wanneer dit het geval is dan wordt een bewindvoerder aangesteld. Een bewindvoerder is iemand die zoveel mogelijk geld probeert op te halen voor de schuldeisers. Iedere financiële handeling moet worden gemeld aan de bewindvoerder en alle post wordt rechtstreeks naar de bewindvoerder gestuurd.
Het traject duurt drie tot vijf jaar. Daarna wordt (vaak) een zogeheten schone-lei-verklaring verstrekt. Af en toe komt het ook voor dat er geen schone-lei-verklaring wordt verstrekt na het traject. Dat kan voorkomen als de schuldenaar zich gedurende het traject niet aan bepaalde regels heeft gehouden. De schulden zijn dan nog wel opeisbaar.
Budgetbeheer
Het budgetbeheer gaat meestal samen met het minnelijke traject. Een budgetbeheerder regelt de financiën volgens een opgesteld plan en geeft daarbij niet meer uit dan nodig is (en natuurlijk niet meer dan er binnenkomt). Daarachter schuilt een grote berekening: er wordt gekeken wat er nodig is voor levensonderhoud. De rest beheert de budgetbeheerder. Budgetbeheer is mogelijk in verschillende vormen: de beheerder kan alleen toestemming krijgen om de huur en de ziektekosten te betalen, maar ook om andere betalingen uit te voeren die zijn opgenomen in het budgetplan.
In het kort
Veelvoorkomende schulden zijn belastingschulden, fraudeschulden, eeen studieschuld, (verkeers)boetes en een achterstand van betalingen van de vaste lasten.
Geld lenen kost altijd geld omdat er over het geleende bedrag een percentage rente moet worden betaald. Voorbeelden van leningen zijn een doorlopend krediet, een persoonlijke lening, rood staan bij de bank, huurkoop, een klantenkaart met krediet, een creditcard, postorderbedrijven en een hypotheek.
Schuldeisers sturen een betalingsherinnering wanneer er niet wordt betaald. Daarna volgt een sommatie: de schuldenaar krijgt nog veertien dagen de tijd om de schuld (zonder bijkomende kosten) te voldoen. Als dit niet wordt gedaan kan de schuldeiser besluiten een incassobureau of gerechtsdeurwaarder in te schakelen.
Wanneer er uiteindelijk niet betaald wordt kan een gerechtelijke incassoprocedure worden gestart. Wanneer de dagvaarding wordt verstrekt, brengt de gerechtsdeurwaarder deze langs bij de schuldenaar. De schuldenaar mag verweer voeren tegen deze eis van de schuldeiser. Na het vonnis mag er beslag gelegd worden op spullen, het salaris en/of de uitkering van de schuldenaar.
Wanneer er beslag wordt gelegd gaat de ‘beslagvrije voet’ van kracht. Als het niet lukt om met alle schuldeisers betalingsafspraken te maken, kan er schuldhulpverlening worden ingeschakeld. Dit gaat via de gemeente of, wanneer dit niet mogelijk is, via een toelating tot de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP).
En je weet het!
Anderen het laten weten?