Hoe makkelijk kun je ontslagen worden?
Hoe makkelijk kun je ontslagen worden?
Laatste update: 02-06-2022
Je hele leven werken bij één baas: het is een uitstervend fenomeen. Het ontslagrecht is de laatste jaren aangepast aan de veranderde verhoudingen op de flexibele arbeidsmarkt. Wat zijn de gevolgen als je ontslagen wordt? En is de discussie over de kloof tussen vast dienstverband en flexwerkers hiermee verstomd?
Nog steeds groeien veel mensen op met het idee dat een vaste baan met recht op pensioen de hoogste waarde in het leven is. En dan het liefst bij een organisatie of bedrijf waar je vervolgens je hele werkzame leven blijft. Veilig, vertrouwd en geen zorgen over ontslag: met een vaste baan weet je precies waar je aan toe bent, wat je rechten en plichten zijn en wanneer je met pensioen kan. Ook het ontslagrecht is lange tijd voor werknemers goed geregeld: afgezien van onvoorspelbare economische omstandigheden, moet je het wel heel bont maken om ontslagen te worden.
Maar de arbeidsmarkt is heel erg in beweging. Er zijn steeds minder vaste banen en steeds meer flexibele banen en tijdelijke contracten. Daarom sluiten het kabinet en de sociale partners in 2013 het zogenaamde Sociaal Akkoord. Hierin zijn maatregelen afgesproken om de arbeidsmarkt aan te passen aan de nieuwe situatie op de arbeidsmarkt. Op basis van dit akkoord is vervolgens de Wet Werk en Zekerheid (Wwz) uitgewerkt. Daarin staan aanpassingen in het ontslagrecht, maar ook veranderingen in het flexrecht en de werkloosheidwet (WW).
Waarvoor is bescherming nodig bij ontslag?
Hoewel de vaste baan in Nederland – ook onder de nieuwe ontslagwet – al decennialang goed beschermd is, verliezen mensen toch hun baan. Dat kan zijn omdat het slecht gaat met het bedrijf, maar ook omdat iemand niet goed zijn werk doet. Bij ontslag is er altijd sprake van een ongelijke machtspositie omdat de baas meer te zeggen heeft in het bedrijf dan de werknemer die ontslagen wordt. Naast mensen die op individuele basis ontslagen worden, zijn er door de jaren heen ook massaontslagen gevallen. Die hangen vrijwel altijd samen met periodes waarin het slecht gaat met de economie of met andere buitenlandse of binnenlandse ontwikkelingen. Door de vondst van aardgas bijvoorbeeld worden steenkolen te duur en moeten de staatsmijnen in Limburg, waar tienduizenden mijnwerkers werken, uiteindelijk hun deuren sluiten.
De jaren tachtig is ook zo’n decennium van massaontslagen. Om maar eens een paar voorbeelden te noemen, in 1983 verdwijnen er 4000 banen bij scheepsbouwer RSV, 750 banen bij vliegtuigbouwer Fokker, en 1000 bij levensmiddelengigant Unilever. Het jaar daarna zijn onder meer de Nederlandse Spoorwegen aan de beurt met 800 en snoepproducent Jamin met 666 banen. Ook in 1988 komen veel mensen op straat te staan, waaronder opnieuw 1730 mensen bij Fokker en 800 bij het NOB. Philips spant de kroon in 1989, als het bedrijf 10.000 mensen naar huis stuurt.
Ook de laatste hevige economische crisis in 2008 heeft zijn sporen nagelaten. De werkloosheid bereikt in februari 2014 een hoogtepunt met bijna 700.000 mensen die onvrijwillig thuiszitten. Vooral bedrijven in de financiële sector kondigen grote reorganisaties aan, waarbij duizenden mensen moeten afvloeien. Ook bekende winkelketens als V&D vallen om.
Ontslagen
Nieuw is dat niet alleen economische rampspoed een rol speelt bij de huidige massaontslagen. De snelle technologische ontwikkelingen waar we vandaag de dag mee te maken hebben, zorgen ook voor ontslagrondes. Door automatisering en robotisering zijn de banen veranderd.
Hoe was ontslag vroeger geregeld?
In 1907 wordt er voor het eerst gesproken over ontslagrecht in de Wet op de Arbeidsovereenkomst. Dat het ook dan al lastige materie is, blijkt uit het feit dat het zestien jaar duurt voordat de wet klaar is. De wet moet bescherming bieden aan de economisch zwakkere werknemer. De wet is volgens de makers nodig omdat na de koopovereenkomst, de arbeidsovereenkomst in die tijd het meest wordt afgesloten. De werkgever moet voor het eerst met een opzegtermijn gaan werken. Ontslag van het ene op het andere moment zonder vooraankondiging mag dan niet meer. Voor de werknemer betekent dit dat hij tijd heeft om ander werk te zoeken en de kans kleiner wordt dat hij tijdelijk zonder baan komt te zitten. Voor de werkgever houdt het in dat hij de werknemer de gelegenheid moet geven nieuw werk te zoeken en hem moet doorbetalen gedurende de opzegtermijn.
Ook komt er voor beide partijen de mogelijkheid de kantonrechter in te schakelen om de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Dat kan alleen op basis van ‘gewichtige redenen van persoonlijke of vermogensaard’: de werknemer blijkt bijvoorbeeld een klaploper blijkt te zijn of de werkgever heeft geen geld meer. In de wet van 1907 staat niets over de mogelijkheden voor de ontslagen werknemer om te protesteren tegen zijn ontslag. Evenmin staat er iets in over een schadevergoeding voor de mensen die worden ontslagen.
Van voor 1907 zijn er ook nog wel een paar bepalingen bekend over de rechten bij ontslag, zoals het negentiende-eeuwse ‘werklieden- en dienstbodenregt’, maar die zijn zeer summier. In het Burgerlijk Wetboek uit 1838 staat bijvoorbeeld dat de heer (werkgever) zijn personeel ad nutum (willekeurig) naar huis mag sturen zonder opgave van reden, dus zonder dat de baas hoeft uit te leggen waarom. Dat gebeurt dan ook heel vaak. Als een werknemer bijvoorbeeld niet dezelfde kerk bezoekt of dezelfde politieke voorkeur heeft als de baas, is dat al een reden om hem te ontslaan. Dat geldt ook als hij niet voor de kerk wil trouwen of zijn kinderen niet laat dopen. De werknemer kan zich op geen enkele manier hier tegen verweren en staat vervolgens zonder een cent op zak op straat.
De wens om de werknemer voor ontslag te beschermen is vanaf 1907 langzaam gegroeid. Dit gaat bepaald niet van de ene op de andere dag en hangt samen met de ontwikkeling van het arbeidsrecht. Begin twintigste eeuw zijn er – weliswaar in andere vormen – ook veel verschillende arbeidsovereenkomsten en contracten, net als nu op de huidige arbeidsmarkt. Zo werken sommige arbeiders op stukloon en zijn er ook dagloners.
Daarnaast heb je ook mensen met een min of meer vaste betrekking. De zekerheid die vast werk biedt is vaak maar schijn, gezien het gemak waarmee werkgevers hun werknemers kunnen ontslaan. In Groningen werken in die tijd landarbeiders bijvoorbeeld op jaarcontracten. Eens per jaar, in de eerste week van mei hebben ze (onbetaalde) vakantie. Dat is ook het moment waarop ze te horen krijgen of ze nog een jaar mogen blijven of weg moeten. Eerder horen ze niets en het kan dus zomaar voorkomen dat ze na hun zuurverdiende jaarlijkse week vrij opeens geen werk meer hebben.
Na de oorlog, in 1945 komt er het Buitengewoon Arbeidsbesluit Arbeidsverhoudingen. Dat is een noodbesluit dat moet voorkomen dat er chaos op de arbeidsmarkt uitbreekt. Werkgevers mogen hun werknemers onder het besluit niet ontslaan. Al snel blijkt echter dat er in het kader van de wederopbouw veel werk is maar een tekort aan werklieden. Daarom komt er ook een verbod voor mensen in Nederland om zelf ontslag te nemen en iets anders te gaan doen. Zo hoopt de regering dat de wederopbouw van het land na de oorlog geen vertraging oploopt.
In 1953 wordt het ontslagrecht opnieuw herzien en worden onder meer de regels voor de opzegtermijn aangepast. Daarin wordt voor het eerst rekening gehouden met de ongelijke relatie tussen werkgever en werknemer. Ook wordt nu naar de duur van de arbeidsovereenkomst gekeken. Het wordt bij ontslag dus belangrijk hoe lang iemand al voor een werkgever werkt. De invoering van de 'redelijkheidstoets voor ontslagen' is de belangrijkste wijziging in de wet van 1953. Het wordt vanaf dan mogelijk een financiële vergoeding toe te kennen aan de werknemer als hij wordt ontslagen. Ook is ontslag niet langer alleen maar een zaak tussen werknemer en werkgever. Zowel de werkgever als de werknemer kan de hulp van de rechter inroepen bij ontslag als ze er niet samen uitkomen.
In de jaren daarna wordt het ontslagrecht nog af en toe aangepast, maar de echt grote verandering komt in 2015 met de Wet Werk & Zekerheid.
Hoe werkt de nieuwe ontslagprocedure vanaf 2015?
Sinds 1 juli 2015 is het ontslagrecht volgens de overheid eenvoudiger, sneller en minder kostbaar voor werkgevers. De regels zijn volgens kabinet en sociale partners eerlijker en meer gericht op het vinden van een nieuwe baan.
Hoe werkt het precies? Als een werkgever een of meer werknemers wil ontslaan, wordt er eerst door uitkeringsinstantie UWV of de kantonrechter gekeken of dat ontslag terecht is en of er geen andere oplossingen zijn, zoals een herplaatsing binnen het bedrijf. Als blijkt dat een werkgever in zijn recht staat, zijn er vervolgens twee manieren om het ontslag te regelen.
Welke route iemand moet volgen, hangt af van de reden waarvoor hij wordt ontslagen. Indien hij bijvoorbeeld al meer dan twee jaar door ziekte niet kan werken, loopt het ontslag via het UWV. Dat is bijvoorbeeld ook het geval als het bedrijf waar hij werkt, failliet dreigt te gaan. Ontslag om andere redenen, bijvoorbeeld omdat iemand niet goed functioneert of als er sprake is van een arbeidsconflict, loopt via de kantonrechter.
Wanneer werkgever en werknemer het eens zijn over het ontslag, kunnen ze samen de arbeidsovereenkomst beëindigen zonder tussenkomst van het UWV of de kantonrechter. In overleg wordt dan bepaald hoe het ontslag wordt afgehandeld.
Wat een onzin.
Net als in het oude ontslagrecht zijn ook in de nieuwe regels vastgelegd dat een werkgever een werknemer alleen mag ontslaan als hij daar een geldige reden voor heeft. Dat kan bijvoorbeeld als het economisch niet goed gaat met het bedrijf en er een reorganisatie moet komen om verliezen of bedrijfssluiting te voorkomen. Vaak is er dan sprake van collectief ontslag en moeten er soms honderden of zelfs duizenden mensen vertrekken.
Als iemand langer dan twee jaar ziek is of arbeidsongeschikt, mag de werkgever diegene ook ontslaan. Dat mag eveneens als iemand heel vaak ziek is en dat onaanvaardbare gevolgen heeft voor de bedrijfsvoering. De werkgever moet dan wel eerst een andere functie of andere werkzaamheden voor die werknemer zoeken, voordat hij of zij ontslagen mag worden. Als iemand langdurig zijn werk niet goed doet, kan dat door een werkgever ook aangegrepen worden als ontslagreden. De werknemer moet dan wel tijdig en meerdere keren over zijn slechte prestaties geïnformeerd worden en de kans krijgen zich te verbeteren voordat hij daadwerkelijk ontslagen kan worden. Ook als iemand fraude pleegt met de boekhouding of als trouwambtenaar bijvoorbeeld geen homostellen wil trouwen kan dat aanleiding zijn voor ontslag. Dat geldt eveneens als er zulke grote meningsverschillen zijn tussen de baas en de werknemer over het werk dat er geen oplossing meer mogelijk is.
Wanneer is ontslag niet mogelijk?
Werkgevers proberen soms ook mensen te ontslaan op basis van oneigenlijke redenen. Zo mogen mensen niet ontslagen worden op basis van godsdienst, ras, geslacht, leeftijd of handicap. Een vrouw mag niet ontslagen worden omdat ze zwanger is, of tijdens haar bevallingsverlof. Een werknemer die lid is van een vakbond of bepaalde politieke partij mag evenmin om die redenen ontslagen worden. En mensen die vanuit hun geloofsovertuiging niet op zondag mogen werken, kunnen eveneens niet de wacht aangezegd krijgen.
Een uitzondering is het bereiken van de pensioengerechtigde (AOW) leeftijd. Dat is wel reden voor het beëindigen van de arbeidsovereenkomst, ook als de persoon in kwestie gewoon nog door wil werken. Denk maar aan sportcommentator Mart Smeets die tegen zijn zin Studio Sport moet verlaten omdat hij 65 wordt. Er worden zelfs Kamervragen over gesteld door onder meer 50Plus. Smeets is overigens nog wel enkele jaren voor de NOS blijven werken op basis van losse contracten.
Hoeveel geld krijgen we mee bij ontslag?
Sinds 1 juli 2015 krijgt iedereen bij ontslag een geldbedrag mee, de zogenaamde transitievergoeding. Voorwaarde is dat de werknemer twee jaar of langer in dienst is geweest. Dat geldt niet alleen voor mensen met een vaste baan, maar ook voor werknemers die via tijdelijke contracten al minimaal twee jaar bij een bedrijf werken. Een andere belangrijke voorwaarde om de transitievergoeding te krijgen is dat het initiatief voor het ontslag bij de werkgever ligt. Het geldbedrag kunnen ontslagen werknemers bijvoorbeeld gebruiken voor bij- of omscholing, zodat ze hun kans op een nieuwe baan vergroten.
De hoogte van de ontslagvergoeding wordt gebaseerd op het maandsalaris en het aantal halve dienstjaren. Maximaal kan iemand een bruto jaarsalaris meekrijgen, met een maximum van €77.000.
Maar in 2020 verandert dit met de Wet Arbeidsmarkt in Balans (WAB). Het kabinet Rutte III wil hiermee de verschillen tussen vaste en flexibele arbeid kleiner maken. Het ontslag wordt eenvoudiger; mensen hebben eerder recht op een transitie- of ontslagvergoeding; en de ontslagvergoeding voor oudgedienden gaat omlaag. De praktijk van de gouden handdrukken is daarmee van de baan.
Toch is de discussie over de kloof tussen een traditioneel dienstverband en flexibele arbeid niet verstomd met de intrede van de nieuwe wet. Want de wet WAB is nog maar net van kracht of de commissie Borstlap ontvouwt begin 2020 een nieuw vergezicht met het rapport 'In wat voor een land willen wij werken?'. Het ingrijpende advies schetst een totale hervorming van arbeidsrecht, sociale zekerheid en loonbelasting, waarin alle werkenden dezelfde plichten en rechten krijgen.
Wanneer heb je geen recht op ontslagvergoeding?
In sommige gevallen blijft de ontslagen werknemer toch met lege handen achter. Dat is het geval als iemand ontslagen is vanwege eigen ernstig verwijtbaar handelen, dus als iemand een fout heeft gemaakt die zijn eigen schuld is. Ook mensen jonger dan achttien jaar krijgen niets, net als mensen die minder dan twaalf uur per week werken. Als de werkgever failliet is of uitstel van betaling heeft aangevraagd, is het ook pech. Soms is er in de CAO al een ontslagvergoeding vastgelegd; die gaat dan boven de wettelijk geregelde vergoeding.
Mag je ontslagen worden als je zwanger bent?
Tot in de jaren zeventig van de vorige eeuw is het gebruikelijk dat vrouwen ontslag nemen als ze zwanger zijn. Bij veel bedrijven – en ook bij de overheid – is dit niet eens een vraag, die vinden het vanzelfsprekend dat vrouwen thuis voor de kinderen zorgen. Het moederschap valt volgens werkgevers en de rest van de maatschappij niet te combineren met een betaalde baan buiten de deur.
Er zijn vrouwen die zich hier niets van aantrekken en toch blijven werken als ze een kind krijgen, maar het is niet makkelijk om tegen de dan heersende moraal in te gaan. In de jaren tachtig en negentig verandert dit en groeit het aantal vrouwen met kinderen en een betaalde baan gestaag.
Dat betekent nog niet dat het alom geaccepteerd wordt dat vrouwelijke werknemers met kinderen blijven werken. Lastig, minder betrokken, vaker afwezig vanwege zieke kinderen: de vooroordelen voeren lang de boventoon. Vrouwen ontslaan omdat ze zwanger worden mag al lang niet volgens de wet, ook niet als je op een tijdelijk contract werkt en dat afloopt tijdens je zwangerschapsverlof. Een zwangerschap mag nooit een reden zijn een tijdelijk contract niet te verlengen. Toch komt ontslag vanwege zwangerschap nog steeds voor, bij zowel vrouwen in vaste dienst als vrouwen met een tijdelijk contract. Zo ontslaat KPN in 2015 een vrouwelijke technische adviseur een week nadat zij heeft gemeld dat ze zwanger is.
Uit een onderzoek (2016) van het College van de Rechten van de Mens blijkt ook dat zwangerschapsdiscriminatie nog altijd een serieus probleem is in Nederland. Van de vrouwen op de arbeidsmarkt heeft 43 procent te maken met mogelijke discriminatie wegens zwangerschap of pril moederschap. De omvang van zwangerschapsdiscriminatie is de afgelopen vier jaar helaas niet afgenomen. Wel is de bereidheid van vrouwen om zwangerschapsdiscriminatie te melden gedaald van 26 procent in 2012 naar veertien procent nu. Wettelijk mag je dan als zwangere vrouw beschermd zijn tegen ontslag, werkgevers weten die bepaling soms heel handig te ontwijken. Alleen als een zwangere vrouw zich ernstig misdraagt, fraude pleegt of het bedrijf failliet gaat mag ze worden ontslagen: net als elke werknemer dus.
In het kort:
In 1907 wordt er voor het eerste gesproken over ontslagrecht.
In 1953 wordt de 'redelijkheidstoets voor ontslagen' ingevoerd en kunnen werknemers financieel worden vergoed bij ontslag.
Sinds 1 juli 2015 is het ontslagrecht eenvoudiger. Als een werkgever een geldige reden heeft, kan het ontslag óf via het UWV lopen óf de werkgever en werknemer komen er zelf uit.
Iedereen krijgt bij ontslag tegenwoordig een geldbedrag mee, de zogenaamde transitievergoeding. Vanaf 2020 hebben mensen eerder recht op een transitie- of ontslagvergoeding; en de ontslagvergoeding voor oudgedienden gaat omlaag.
Wanneer iemand ontslagen is vanwege ernstig verwijtbaar handelen, krijgt hij of zij geen transitievergoeding.
En je weet het!
Anderen het laten weten?