Hoe ontstonden natuurverzamelingen?

Domenico Remps - Rariteitenkabinet

Hoe ontstonden natuurverzamelingen?

Laatste update: 06-09-2019

Het natuurhistorisch museum Naturalis opende in de zomer van 2019 opnieuw zijn poorten na een ingrijpende verbouwing. Het museum telt ruim 42 miljoen planten, dieren, fossielen en stenen. Hoe zijn de natuurverzamelingen ontstaan? Hoe kijken we tegenwoordig tegen deze verzamelingen aan? En kun je nog wel met een rein geweten kijken naar dieren die speciaal voor de verzameling zijn afgeschoten?

Redacteur: Bouwe van Straten

Programma: De Toren (NTR)

Waar komen de natuurverzamelingen vandaan?

De Nederlandse natuurverzamelingen vinden veelal hun oorsprong in de zogenoemde rariteitenkabinetten: kasten vol bijzondere spullen uit exotische en tropische oorden. De rariteitenkabinetten zijn met name populair van de 16e tot de 18 eeuw, in de periode dat de Hollanders de wereldzeeën bevaren en spullen meebrengen vanuit verre streken. 

Het rariteitenkabinet is in die tijd een soort statussymbool, mensen vergapen zich aan exotische spullen uit verre oorden. In 2019 bekijk je met een muisklik een zebra of vogelbekdier, in 1600 weten mensen überhaupt niet dat die dieren bestaan. De kabinetten zijn een magisch venster op een nagenoeg totaal onbekende wereld. Een bijzondere interesse heeft men voor planten en (fabel)dieren die in de Bijbel worden beschreven. Zijn de kabinetten aanvankelijk letterlijk kasten, later gebruikt men de term voor de hele verzameling bijzondere objecten.

In een rariteitenkabinet tref je de meest uiteenlopende objecten uit de natuur aan.

Aanvankelijk zijn de kabinetten met name gevuld met schelpen, stenen en dode planten en dieren. De Nederlandse anatoom, zoöloog en botanicus Frederik Ruysch heeft bijvoorbeeld een rariteitenkabinet met duizenden items, verdeeld over meerdere huizen, bestaande uit vlinders, sprinkhanen en zeldzame vogels, maar ook een verzameling dode kindertjes op sterk water. 

In een later stadium nemen de reizigers ook levende planten en dieren mee, waarmee de botanische tuinen en dierentuinen hun intrede doen. In de achttiende eeuw had je bijvoorbeeld aan de Amsterdamse Kloveniersburgwal de dierentuin Blaauw Jan. Nou ja, dierentuin: behalve vogels, leeuwen, tijgers, panters en bavianen werden er ook bijzondere mensen tentoongesteld, zoals een dwerg, een reus en een indiaan. Een echte collectie rariteiten dus.

Blaauw Jan - dierentuin
'De herberg van ouds genaamt Blaauw Jan, staande op de Colveniers Burgwal'

Wanneer worden de rariteitenkabinetten natuurverzamelingen?

Tot de 18e eeuw zit er vaak weinig systeem in de verzamelingen exotica uit verre oorden die je in rariteitenkabinetten kunt bewonderen. Maar gaandeweg krijgen de verzamelingen steeds meer het doel om de kennis over de natuur te systematiseren. In eerste instantie doet men dat bijvoorbeeld door alle spullen op alfabetische volgorde te leggen – van aap tot zebra, zeg maar.

Albertus Seba - Rariteitenkabinet

In de 18e eeuw, de eeuw van de Verlichting, neemt het natuurwetenschappelijke onderzoek een hoge vlucht, waarmee de kennis over de natuur snel toeneemt. De Zweedse wetenschapper Carl Linnaeus, die van 1735 tot 1738 in Nederland verblijft, komt tot een indeling van soorten op basis van hun geslachtskenmerken. Dit Systema Naturae, zoals hij zijn werk noemt, heeft lange tijd grote invloed op hoe we planten en dieren indelen. Hij publiceert zijn werk in Nederland, na eerst in een paar dagen tijd te promoveren aan de toenmalige universiteit van Harderwijk.

Linnaeus is verantwoordelijk voor de dubbele soortnaam - bijvoorbeeld Homo sapiens - die we tot op de dag van vandaag gebruiken. De hele aflevering zie je op NPO Start.

Hoewel de 18e eeuw bekend staat als de periode van de ratio en het verstand, zijn mensen in die tijd nog diep-religieus, ook wetenschappers. Behalve in de Bijbel openbaart God zich in hun ogen in de natuur, en ze zien de natuur dan ook als een soort heilig boek. Het lezen in het ‘Boek der Natuur’, bedoeld om de grootheid Gods aan te tonen, leidt echter ook tot het inzicht dat niet alles in de Bijbel letterlijk kan kloppen. Zo blijken er bijvoorbeeld al snel veel te veel dieren te bestaan om allemaal op de Ark van Noach te hebben gepast.

Ark van Noach

Al dat onderzoek aan de natuur zorgt er voor dat onze kennis over de natuurlijke wereld snel toeneemt, en de verzamelingen worden steeds meer gestructureerd op basis van die systematische kennis. Dat zorgt er niet alleen voor dat rariteitenkabinetten van weleer zich langzaam ontwikkelen tot moderne natuurverzamelingen, het zorgt er ook voor dat die verzamelingen steeds meer een bron van kennis worden voor een steeds breder publiek.

Hoe kijken we nu tegen de verzamelingen aan?

Het welzijn van dieren wordt in de loop van de tijd steeds belangrijker. In circussen zijn al geen wilde dieren meer toegestaan. Bij dierentuinen rijst de vraag of al die dieren voor ons vermaak in een kooi moeten zitten. En natuurhistorische musea worstelen soms met de vraag hoe hun collectie tot stand is gekomen. Neem het museum Naturalis in Leiden, dat in 2019 zijn poorten opnieuw opent en de grootste natuurverzameling van Nederland heeft, bestaande uit meer dan 42 miljoen planten, dieren, fossielen en stenen.

'Niet ver hier vandaan staat een gebouw, en daarin ligt de hele wereld verzameld.'

Het museum besluit het aapje Aram tentoon te stellen, een kleine, aandoenlijke orang-oetan. Zijn moeder wordt in 1893 uit de bomen van Borneo geschoten door een Zwitserse natuurontdekker, en het kindje overleeft de val uit de boom niet. Aram heeft 120 jaar in een vat met alcohol gelegen, en moet nu deel gaan uitmaken van een tentoonstelling in Naturalis.

Aapje Aram liggend

Het museum realiseert zich dat je zoiets in 2019 niet meer kunt doen zonder het achterliggende verhaal te vertellen, wat ze doen in de documentaire Aapje Aram. De documentaire maakt duidelijk hoe onze moraal sinds 1893 verandert.

"Zo zijn we in honderd jaar tijd veranderd in hoe we aankijken tegen de natuur en het doden van dieren". De hele documentaire Aapje Aram is te bekijken op NPO Start.

Steeds vaker vragen we ons af of het welzijn van dieren niet belangrijker moet zijn dan ons verlangen naar kennis en vermaak. Maar dat de natuurverzamelingen onverminderd van grote waarde zijn, dat lijdt geen twijfel. Ze dragen bij aan de sterke groei van onze kennis over de natuur.

Dankzij die kennis weten we wat een enorme biodiversiteit er op aarde is – en kunnen we vervolgens proberen die in stand te houden. Het helpt Darwin in de 19e eeuw om zijn evolutietheorie te ontwikkelen. En wie weet hoe de natuurverzamelingen ons in de toekomst nog van pas gaan komen. Je zou ze kunnen zien als een geschenk uit het verleden aan de toekomst.

De documentaire Aapje Aram is te bekijken op NPO Start.

In het kort:

  • De Nederlandse natuurverzamelingen vinden veelal hun oorsprong in de zogenoemde rariteitenkabinetten: kasten vol bijzondere spullen uit exotische en tropische oorden.

  • In de Verlichting begint men de verzamelingen steeds meer te structureren op basis van kennis en onderzoek. Daarmee worden de verzamelingen vervolgens weer een bron van kennis voor een breder publiek.

  • In de loop van de twintigste eeuw maken we ons in toenemende mate zorgen over het welzijn van dieren. De natuurverzamelingen zijn meestal niet tot stand gekomen met het welzijn van het dier in het achterhoofd, een gegeven waar natuurhistorische musea soms mee worstelen.

En je weet het!

Anderen het laten weten?

auteur

Door Bouwe van Straten

Ook interessant om te weten