Hoe kwamen de Marokkaanse gastarbeiders naar Nederland?
Hoe kwamen de Marokkaanse gastarbeiders naar Nederland?
Laatste update: 14-04-2023
Nederland heeft in de jaren zestig een groot tekort aan arbeidskrachten. Actieve werving door de Nederlandse overheid brengt duizenden Marokkaanse gastarbeiders naar ons land. In het begin worden zij met open armen ontvangen, maar later kantelt dit positieve beeld. Hoe komt dit en waarop is dit gestoeld?
Programma: Andere Tijden (NTR)
Van Marokko naar Nederland: waarom migreren?
De moderne staat Marokko ontstaat als het land zich in 1956 onafhankelijk verklaart van Frankrijk en Spanje. Koning Mohammed V, die tot aan de onafhankelijkheid in gedwongen ballingschap leeft, overlijdt in 1961. Zijn zoon Hassan II, volgt hem op en houdt er een strenge dictatuur op na.
De regeringstijd van Hassan II worden de jaren van lood genoemd of al-sanawat al-sawda, de zwarte jaren.
De regeringstijd van koning Hassan II (1961-1999) wordt de periode 'jaren van lood' genoemd of al-sanawat al-sawda, de zwarte jaren. Het is een periode waarin de regering politieke kritiek afstraft met gevangenneming, marteling en er mensen verdwijnen. Tot op heden worden er nog massagraven teruggevonden uit deze periode.
Maar naast de verschrikkingen die de dictatuur met zich meebrengt, heerst er in het hele land ook een grote werkloosheid. Veel Marokkanen zoeken in de jaren zestig dan ook hun heil in West-Europa, waar werk voor het oprapen ligt en de levensomstandigheden een stuk beter en veiliger zijn.
Gastarbeiders
Wanneer er in Nederland in de jaren zestig een periode van hoogconjunctuur ontstaat, is er een overvloed aan werk en een tekort aan werknemers die laagbetaald werk kunnen verrichten. Steeds meer Nederlanders zijn hoogopgeleid en niet meer geïnteresseerd om bijvoorbeeld fabriekswerk te doen.
Eerst worden hiervoor arbeiders uit Hongarije, Spanje en Italië geworven, maar dit is slechts een tijdelijke oplossing. De mannen keren na een niet al te lange tijd weer naar hun vaderland.
Wat goed is voor de economie, is goed voor Nederland.
Bij een blijvend tekort aan arbeidskrachten nemen Nederlandse bedrijven daarom ook Turken aan. “We werden nog net niet doodgeknuffeld”, zegt de zoon van een Turkse gastarbeider in Andere Tijden over de hartelijke ontvangst in Nederland in de jaren zeventig.
Ook in Marokko worden mannen geworven om de arbeidsplekken in Nederland in te vullen. Er zijn daar immers duizenden werkloze mannen zonder hoop op een baan.
Minister Luns van Buitenlandse Zaken en de Marokkaanse ambassadeur Guessous besluiten om de handen ineen te slaan en zo ontstaat het akkoord voor de werving van Marokkaanse gastarbeiders. In totaal werft de Nederlandse overheid vanuit dit akkoord zo’n 4000 Marokkaanse mannen.
Spontane migratie
Maar naast deze 4000 gastarbeiders komen er tot in 1968 veel Marokkanen op andere manieren naar Nederland. De combinatie van slechte toekomstperspectieven in Marokko en de positieve verhalen die uit Nederland komen, zorgen ervoor dat er een grote groep spontane migranten naar West-Europa afreist. Zij komen naar Nederland in de hoop op werk, zonder garanties dit te vinden.
In 1968 besluit de Nederlandse overheid meer controle uit te oefenen op deze groep mensen, toen nog allochtonen genoemd. Voor toekomstige gastarbeiders is het verplicht om een ‘voorlopige machtiging tot voorlopig verblijf’ aan te vragen bij de Nederlandse ambassade, wat inhoudt dat ze pas naar Nederland kunnen komen als er gegarandeerd werk is.
Voor veel bedrijven kost deze nieuwe procedure te veel tijd en geld, als oplossing kiezen ze daarom om illegale gastarbeiders aan te nemen. Dit wordt op zo’n grote schaal toegepast, dat het leidt tot zo’n 20.000 illegalen aan het begin van de jaren zeventig.
Illegale migrant of legale allochtoon?
De gastarbeiders die als illegalen naar Nederland komen, krijgen te maken met slechte arbeidsomstandigheden. Werkgevers willen geen officieel contract aanbieden, wat een werk- of verblijfsvergunning onmogelijk maakt. Daarnaast hebben de illegale arbeiders problemen met huisvesting.
De kwestie rond deze illegale Marokkaanse arbeidersgroep krijgt veel aandacht wanneer 182 mannen besluiten om in de Amsterdamse kerk De Duif in hongerstaking te gaan. Gesteund door de kerk en een aantal linkse Nederlandse organisaties, hopen de gastarbeiders met deze actie een verblijfsvergunning af te dwingen.
Van de oorspronkelijke groep van 182 krijgen uiteindelijk 120 Marokkanen een verblijfsvergunning op 17 oktober 1978: een deel heeft het al opgegeven en is teruggegaan naar Marokko, een enkeling wordt alsnog afgewezen vanwege een strafblad.
Tot ver in de jaren zeventig blijven nieuwe Marokkaanse gastarbeiders naar Nederland komen. De verwachting is dat de meesten slechts tijdelijk in Nederland zullen blijven. De gastarbeiders van Italiaanse en Spaanse komaf zijn immers ook na een aantal jaar weer teruggekeerd.
Maar Nederlandse werkgevers blijven tot ver in de jaren zeventig afhankelijk van goedkope arbeiders uit het buitenland. Daarom verlengen de werkgevers de contracten van onder andere Turkse en Marokkaanse gastarbeiders.
Hoe langer de mannen blijven, des te meer realiseren ze zich dat hun toekomst in Nederland rooskleuriger is dan wanneer ze terugkeren naar hun vaderland. Bovendien weten de gastarbeiders dat eventueel terugkeren naar Marokko betekent dat alle sociale rechten in Nederland komen te vervallen. Met dit besef laten steeds meer gastarbeiders vanaf 1975 hun gezin naar Nederland overkomen.
Ook vandaag de dag werken er nog veel arbeidsmigranten in Nederland, tegenwoordig met name uit andere landen binnen de Europese Unie. Ze komen soms op eigen houtje naar Nederland, maar worden ook vaak gerekruteerd door uitzendbureaus. Deze uitzendbureaus regelen meestal ook een slaapplek en zorgverzekering. Daarom verkeren arbeidsmigranten vaak in een kwetsbare positie en krijgen ze regelmatig te maken met slechte leefomstandigheden.
Onrust binnen de Marokkaanse gemeenschap in Nederland
Uit angst dat de gastarbeiders zich bij een eventuele terugkomst naar Marokko tegen zijn gezag keren, probeert koning Hassan II in Nederland politieke invloed uit te oefenen. Zo wordt door de Marokkaanse consul in Nederland in december 1974 de Marokkaanse organisatie Amicales opgericht onder het motto: “Marokkanen in Nederland moeten zich niet met politiek bemoeien.”
Met de leus ‘Allah, volk en koning’ presenteert een kleine koningsgezinde groep Marokkaanse arbeiders in Nederland zich als fanatieke voorstanders van de Amicales. Lidmaatschap is verbonden met het betalen van distributie, geld dat naar het regime van Hassan II gaat. In werkelijkheid controleert de vereniging of de Marokkanen in Nederland solidariteit tonen jegens hun vaderland, wat soms gepaard gaat met intimidatiepraktijken.
Deze lange arm van koning Hassan II roept heftige reacties op. In 1976 wordt het Komittee van Marokkaanse Arbeiders in Nederland (KMAN) opgericht als uiting van verzet tegen de bemoeienis vanuit Marokko.
In de praktijk leidt het verzet in april 1979 tot een heftige confrontatie tussen aanhangers van de Amicales en van de KMAN. Amicales belaagt het door de ME verdedigde KMAN-kantoor, dat aan de Ferdinand Bolstraat in Amsterdam staat.
Uiteindelijk bloedt de Amicales in de jaren tachtig dood, maar dat betekent niet dat koning Hassan II zijn lange arm terugtrekt. De UMMON neemt als nieuwe organisatie de positie van Amicales over tot in de jaren negentig.
Dit conflict beperkt zich overigens wel tot een kleine groep Marokkanen. Slechts een kleine minderheid van de Marokkaans gemeenschap in Nederland is verdeeld tussen voorstanders van de Amicales of de KMAN. De meerderheid houdt zich niet bezig met de Marokkaanse overheid.
Wat zijn de gevolgen van Marokkaanse migratie naar Nederland?
Om hun gezin over te laten komen, moeten de Marokkaanse gastarbeiders aantonen dat ze een degelijke hebben plek om te wonen. Veelal zijn dit huurwoningen in arbeiderswijken die de Nederlandse overheid hen toewijst.
De klassieke arbeiderswijken stromen hierdoor steeds voller met Marokkaanse gezinnen. Daar waar Nederlandse arbeidersgezinnen financiële voorspoed kennen en de arbeiderswijken verlaten, komen Turkse of Marokkaanse gezinnen er voor in de plaats. Maar deze woningen zijn niet berekend op de snelle groei van de gezinnen, met overbevolkte huizen als resultaat.
Door de gezinshereniging groeit de Marokkaanse bevolking flink in korte tijd. Waar deze begin jaren zeventig nog slechts 20.000 personen telt, groeit de gemeenschap uit tot zo’n 168.000 in 1990.
Maar de gastarbeiders krijgen het vanaf de jaren tachtig zwaar te verduren. De arbeidsmarkt zakt in elkaar en niet langer is het voor bedrijven noodzakelijk om gastarbeiders in te huren. In 1983 belandt daardoor één op de drie Marokkaanse mannen tussen de dertig en negenenveertig jaar werkloos thuis.
Opnieuw een baan vinden is voor de Marokkaanse Nederlanders gedurende de jaren tachtig erg moeilijk en bovendien hebben de voormalige gastarbeiders alleen werkervaring in fabrieken, in de haven of industrie. Zo komen veel van hen in de bijstand terecht.
De Marokkaanse jeugd
Met de gezinshereniging komen ook veel kinderen mee. Bovendien groeien de gastarbeidersgezinnen snel, wat zorgt voor een grote vertegenwoordiging van jongeren in de Marokkaanse gemeenschap.
Omdat er lange tijd geen duidelijk integratiebeleid is, kunnen Marokkaanse vaders en moeders zich maar moeilijk de Nederlandse taal eigen maken. Hun kinderen leren het Nederlands wel op school, maar thuis wordt alsnog veelal Arabisch of Berbers gesproken. En doordat Marokkaanse kinderen veelal op de zogenoemde 'zwarte scholen' zitten, is de integratie onder jongeren soms moeizaam.
De thuissituatie staat soms zo ver van de Nederlandse maatschappij af, dat dit voor de Marokkaanse kinderen tot een ingewikkelde situatie leidt: hoe verenig je het Marokkaan zijn met het Nederlander zijn?
Daarbij komt dat de kinderen in deze gezinnen, door de drukte in huis, hun vermaak en afleiding veelal op straat zoeken. In veel gevallen betekent dit dat groepen jongeren buiten spelen, hangen en kwajongensachtige streken uithalen.
De buurtregisseur
Maar waar het met kwajongensachtige streken begint, mondt dit steeds vaker uit in overlast en confrontaties tussen enerzijds de jongeren en anderzijds buurtbewoners en de politie. Wijkagent en buurtregisseur Jerry Prins vertelt in Andere Tijden dat: ‘We kregen veel klachten van buurtbewoners, ouderen vooral, die hun huis niet meer uit durfden en die zich opgesloten voelden in hun eigen woning.’
De grootste kritiek op de aanpak van deze overlast en confrontatie is de overheidscultuur van de jaren zeventig en tachtig: leven en laat leven. Het ontbreken van een strenge aanpak van de jongeren die overlast veroorzaken, zorgt er steeds vaker voor dat Marokkaanse jongeren die op straat hangen aanmaningen van politie aan hun laars lappen.
In de jaren negentig ondervinden buurtbewoners van het Overtoomse Veld in Amsterdam, waar een grote populatie Marokkaanse jongeren woont, steeds vaker overlast. Van verschillende kanten wordt gewaarschuwd voor mogelijke escalaties.
Als oplossing voor deze toenemende overlast en confrontaties wordt in deze wijk in Amsterdam-West getest met het aanstellen van een buurtregisseur. In feite is dit een wijkagent, verantwoordelijk voor de leefbaarheid en veiligheid in de wijk. De bedoeling is dat een buurtregisseur een bekend gezicht voor de wijk wordt en benaderbaar is voor de problemen van de wijkbewoners en Marokkaanse jongeren.
In de praktijk blijkt het heel ingewikkeld om zowel als een soort maatschappelijk werker van de Marokkaanse jongeren en tegelijkertijd als een handhaver van de leefbaarheid in de wijk te functioneren. Bewoners voelen zich ondanks de buurtregisseur niet veilig: “Die man terroriseerde de buurt. Je kunt niet telkens zeggen tegen jongeren dat ze weg moeten gaan of ze krijgen een bekeuring. Wat moeten die kinderen dan anders?”
De probleemwijk
Op 23 april 1998 ontstaan er rellen, die iedereen ziet aankomen, maar niemand kan voorkomen. Een in brand gestoken prullenbak werkt als een lont in het kruitvat en leidt tot grootschalige ongeregeldheden.
Een aantal jongens wordt gearresteerd door de politie, de ouders protesteren. En wanneer zij van de politie geen informatie krijgen over hun kinderen, besluiten zij om met veertig andere vaders de rotonde bij de Postjesweg te bezetten. Bij die groep voegen zich steeds meer jongeren.
De politie krijgt de opdracht om de rotonde te ontruimen, maar de jongeren reageren door stenen te gooien. De ontruiming leidt er uiteindelijk toe dat elf politiemensen en een aantal bewoners gewond raken. “Er kwam steeds meer politie bij en toen moest iedereen vluchten” herinnert een van de vaders zich.
Jaren later heeft het Overtoomse Veld nog steeds de naam van probleemwijk, een naam die niet zomaar af te schudden is. En ook de Marokkaanse jongeren in Nederland krijgen te maken met vooroordelen die hen blijven achtervolgen.
In 2009 staat Overtoomse Veld nog op nummer 1 in de lijst van Nederlandse probleemwijken.
Hoe ontstaat het beeld van de 'lastige Marokkaan'?
Sinds de gebeurtenissen van 23 april 1998 is het beeld rondom de Marokkaanse jongeren sterk veranderd. Hierin heeft de media een belangrijke rol gespeeld. Steeds vaker komt de Marokkaan in het nieuws als een raddraaier die het gezag ondermijnt.
Gebeurtenissen met veel impact, zoals de moord op Theo van Gogh in 2004 en de verkiezingswinst van PVV-leider Geert Wilders, versterken deze negatieve beelden. Vaak wordt het negatieve beeld rondom de Marokkanen ook vanuit de angst voor islamisering bekeken.
"Iedereen wantrouwt ons, dus wantrouwen wij ook iedereen” zegt een Marokkaanse tiener op het Mondriaan College in Amsterdam. In hoeverre is dit wantrouwen terecht en kan er gesproken worden van een ‘Marokkanenprobleem’?
De Mocro-maffia
Volgens het Jaarrapport Integratie uit 2011 van het Sociaal en Cultureel Planbureau, is in de periode 1990 tot 2010 tegen meer dan de helft van de Marokkaanse jongens voor hun 23ste een proces-verbaal opgemaakt vanwege een misdrijf of delict. Over het algemeen betreft het kleine criminaliteit zoals overlast of vandalisme, maar ook betreft het misdrijven als loverboy-praktijken, inbraak en straatroof.
Waar ze eerst als straatjongens overlast bezorgen, ontwikkelen dezelfde jongens zich van de kleine criminelen tot keiharde kopstukken binnen de Nederlandse onderwereld. Illegale drugshandel in cocaïne en liquidaties op klaarlichte dag, de Mocro-maffia is een crimineel netwerk waar de politie maar geen vat op krijgt.
Nederlandse criminologen merken op dat alleen in Nederland gesproken wordt over een ‘Marokkanenprobleem’. Dit terwijl landen als België en Frankrijk in werkelijkheid een grotere Marokkaanse gemeenschap bevatten en ook problemen ervaren met jongeren afkomstig uit deze bevolkingsgroep.
Het grote verschil is blijkbaar dat de criminaliteit van de Marokkaanse jongeren in Nederland wordt gezien als iets wat met de etniciteit te maken heeft. In Frankrijk of België daarentegen ligt de oorzaak in de leefomstandigheden van de jongere, de wijken waar hij opgroeit.
Hoewel een groot deel van de Marokkaanse jongens in aanraking komen met de politie, daalt de criminaliteit onder deze jongeren. CBS-cijfers uit 2016 laten zien dat in 2005 de verdachten van een misdrijf met een Marokkaanse achtergrond nog 7,4% van de bevolking bedragen, maar in 2015 is dit nog maar 4,6%.
Vooroordelen
Marokkaanse jongeren moeten opboksen tegen vooroordelen die ze dagelijks ervaren. "Ik ben opgegroeid met de wetenschap dat je als Marokkaan in Nederland altijd al achterstaat. Dat je harder moet werken voor respect.” Hakim Ziyech is een Marokkaan uit Dronten en succesvol voetballer, maar ook hij merkt dagelijks de vooroordelen tegen Marokkanen.
Er zijn steeds meer Marokkaanse jongeren hoogopgeleid, die hard werken en het volgens eigen zeggen “heel goed doen”. Marokkaanse jongerenwerker M’hammed Yahia uit Helmond herkent dit en oppert: “De rotte appels moet je keihard aanpakken. Verplicht een MBO-diploma halen, pas daarna weer achter de tralies vandaan.”
De meningen zijn sterk verdeeld over hoe het ‘Marokkanenprobleem’ aangepakt moet worden. “Generalisering is in ieder geval geen optie”, zegt de ene helft van Nederland, “Allemaal het land uitsturen en/of aanpakken,” vinden anderen. Het debat is de afgelopen twintig jaar alleen maar verder gepolariseerd en voorlopig lijkt hier nog geen einde aan te komen.
In het kort
In de jaren zestig is er in Marokko grote werkloosheid en in Nederland een tekort aan arbeidskrachten. Zowel de Nederlandse overheid als de Nederlandse bedrijven besluiten om Marokkaanse gastarbeiders naar Nederland te halen.
In de jaren zeventig zijn er ook veel illegale gastarbeiders die demonstreren om een verblijfsvergunning te krijgen. Marokkanen met een verblijfsvergunning moeten uiteindelijk kiezen: terugkeren naar Marokko of gezinshereniging en hier blijven? Velen kiezen voor het laatste.
Hele arbeidswijken veranderen in Marokkaanse volkswijken als voormalige gastarbeiders hun vrouw en kinderen over laten komen. De huizen zijn overbevolkt, de jongeren zoeken hun heil op straat en andere buurtbewoners ervaren steeds meer overlast.
Marokkaanse jongens komen vaker in aanraking met de politie dan andere bevolkingsgroepen in Nederland. Dit wordt ook wel gezien als het ‘Marokkanenprobleem’. Maar de criminaliteit onder Marokkaanse jongeren is in de periode 2005-2015 met bijna de helft afgenomen.
De overlast die door Marokkaanse jongeren veroorzaakt wordt, leidt tot meerdere confrontaties en creëert onder Nederlanders vooroordelen tegen Marokkanen.
En je weet het!
Anderen het laten weten?