’t Kofschip is een ezelsbruggetje dat kan helpen bij het vervoegen van Nederlandse werkwoorden.
Veel mensen hebben moeite met het vervoegen van werkwoorden. Vooral de verleden tijd kan lastig zijn. Schrijf je bijvoorbeeld “ik verhuisde” of “ik verhuiste”? En schrijf je “ik ben verhuisd” of “ik ben verhuist”? ’t Kofschip kan hierbij helpen.
Wat is juist?
De stam
Je begint met de stam van het werkwoord.
Je krijgt de stam door het hele werkwoord te bekijken, en dan “-en” weg te laten.
Bij verhuizen krijg je dan als stam verhuiz.
T K F S C H I P
Is de laatste letter van de stam een medeklinker uit ’t kofschip? Eindigt het dus op één van deze letters: T K F S C H P?
Dan eindigt de verleden tijd van het woord op “-te” en het voltooid deelwoord op een T.
Eindigt de stam op een andere letter? Dan eindigt het woord in de verleden tijd op “-de”, en het voltooid deelwoord op een D.
Voorbeeld: De laatste letter van de stam van verhuizen, is een Z. Dat is geen medeklinker uit ’t kofschip.
Daarom schrijf je in de verleden tijd “ik verhuisde” of “wij verhuisden” en is het voltooid deelwoord “verhuisd.”
Let op: gebruik ‘t kofschip alleen om de verleden tijd en het voltooid deelwoord te schrijven. Voor de tegenwoordige tijd gelden andere regels.
In plaats van ’t kofschip, zeggen sommige mensen xtc-koffieshopje.